Honden rouwen om soortgenoten
Rouwen honden als er een mede-huisdier sterft? Mensen die meerdere honden hebben weten het antwoord: ja, dat doen ze. Maar wij mensen hebben daar dan graag bewijs van.
Een van de meest bekende verwijten namelijk die hondeneigenaren krijgen is dat ze hun honden vermenselijken. Dat verwijt komt dan meestal van de mensen die vinden dat een hond een hond is en dat je daar dus geen menselijke eigenschappen aan mag toeschrijven.
Maar onderzoek wijst uit dat er wel degelijk gedragsveranderingen zijn die aangeven dat het geleden verlies invloed heeft: toegenomen aanhankelijkheid of juist terugtrekken, toegenomen eetlust of juist gebrek aan eetlust, territoriaal gedrag, spontaan problemen met alleen zijn. Het betrof 279 onderzoeken en omvatte 159 honden en 152 katten. Het belangrijkste kenmerk dat werd gemeld na overlijden van een dierlijke huisgenoot was een toename van aanhankelijkheid: 74% van de honden en 78% van de katten.
Dat kan natuurlijk gedrag zijn dat wordt getriggered door de eigenaar zelf. Zowel honden als katten vroegen meer aandacht van hun eigenaren. De dieren zouden ook regelmatig de plek van de overleden huisgenoot inspecteren, op zoek naar de overledene. Bij ongeveer 35% werd gemeld dat er minder werd gegeten en ook met minder graagte.
De dieren trokken zich bovendien vaker terug en sliepen meer. De gedragswijzigingen hielden gemiddeld tot ongeveer zes maanden aan. De studie naar emotie bij dieren is van groot belang omdat begrip van hun emotie essentieel is voor hun welzijn. En welzijn is waar we steeds meer belang aan hechten.
Dat is ook terecht: dieren zijn belangrijk voor ons eigen welzijn en daarom is hun welzijn ook belangrijk voor ons. Hoewel het niet direct te meten is, zijn er de laatste jaren wel methodes ontwikkeld die overeenkomsten in gedragsmatige, fysiologische en neuroanatomische reacties tussen honden en mensen bewijzen. De gedachte dat dieren het vermogen hebben negatieve gevoelens te ervaren als gevolg van verlies van soortgenoten is dan ook meer dan aannemelijk.
Verdriet om verlies kan evolutionair ontstaan zijn uit een stressreactie die verband houdt met de samenhang van een groep bij sociale dieren. De reactie die we kennen als er gespeend en vervolgens van de moeder gescheiden wordt ook gezien als een belangrijke emotionele stressfactor. Er werd bijvoorbeeld bij landbouwhuisdieren gemeten dat de scheiding na spening verhoging geeft van motoriek (actiever worden), verhoogde corticosteroïden en hartslag, verlaging van het immuunsysteem, verandering in voedingspatronen… kortom, stress.
Scheiding van moeder en kind (door overlijden of anderszins) bij andere diersoorten als wilde bavianen, olifanten, chimpansees en dolfijnen, geeft vergelijkbare beschrijvingen. Bij olifanten kennen we sterkte stem- en gedragsreacties, inclusief de pogingen een overleden dier wakker te schudden.
Over scheiding van moeder en jongen bij wilde dieren is dus veel bekend, maar bij gezelschapsdieren is er veel minder bekend. Wat we wel weten is dat pups lange tijd de voorkeur geven aan hun nestgenoten boven andere soortgenoten en dat ouders en jongen tot twee jaar erna elkaar kunnen herkennen. In het gedane onderzoek werd vooral gekeken naar gedragsverandering bij een huisdier na het verlies van een ander huisdier. Het merendeel van de dieren vertoonde een sterk verhoogde behoefte aan genegenheid en de angst voor vertrek van de eigenaar bleek sterk te stijgen.
Bij het zien van aanwijzingen van vertrek gaf dat meer onrust en het begroeten bij thuiskomst was veel overdadiger geworden. Een toegenomen vocalisatie – meer blaffen dus – was ook iets was heel veel werd gemeld.
Bij zowel honden als katten bleek er een verhoogd territoriaal gedrag te zijn en meer dan de helft van de onderzochte dieren bleek gedrag te vertonen dat werd omschreven als zoeken op de favoriete plek van het overleden dier.
Vermindering van eetlust werd in meer dan de helft van de gevallen genoemd, en ook het slaappatroon bleek te veranderen.
Bij meer dan de helft van de onderzochte dieren kon het overleden dier bekeken en besnuffeld worden. In de reacties van de dieren die hun overleden huisgenoot hadden gezien was geen verschil met diegenen die deze mogelijkheid niet hadden gehad. Of de overleden huisgenoot een soortgenoot was of een ander soort bleek niet uit te maken in de gedragsveranderingen.
De genoemde gedragingen zijn lastig te interpreteren. Mensen zijn geneigd gedrag van dieren te vermenselijken, te vertalen naar hun eigen normen en emoties.
Maar hoewel de vertaling van het gedrag dan misschien niet altijd objectief is, is het gedrag op zich wel degelijk anders na overlijden van een soortgenoot. Natuurlijk kan dat ook zijn veroorzaakt doordat het dier het verdriet van de eigenaar weerspiegelt. Maar dergelijke redenen gaan niet op bij dieren met een minder hechte band met de mens, of zelfs helemaal geen band, zoals wilde dieren. Niettemin wordt ook daar vergelijkbaar gedrag waargenomen. Om die reden is het dus wel degelijk aannemelijk dat huisdieren een emotie als verdriet kennen en ervaren.
bron