Oogstmijt kan voor heftige jeuk en ontstekingen zorgen
De teken zijn nog niet over, of een andere parasiet maakt zich al kenbaar. Tot nu toe werd aangenomen dat deze mijt geen echt gevaarlijke ziektes kon overbrengen, maar recent onderzoek laat wel zijn dat ziektes vooral toegeschreven aan overbrenging door teken, zoals lyme, ook door deze mijt kunnen worden overgebracht. De oogstmijt, oftewel de Neotrombicula autumnalis, is in dit seizoen reuze actief. Het zijn vooral de larven die het honden, en mensen, moeilijk maken. Ze boren zich in de huid en zorgen daar voor een ontstekingsreactie met vaak heftige jeuk. Overigens kan de oogstmijt al vanaf juni/juli actief worden.
De oogstmijt zit vooral in grasvelden, weides en dat soort landschappen. Zeker als deze net gemaaid zijn, want op de toppen van grashalmen voelen ze zich het beste. Nadat je lekker op een mooie nazomerdag door de velden hebt gewandeld, begint voor je hond de ellende een dag later. Krabben, bijten, geen moment rustig kunnen liggen. Jeuk….
Even goed in zijn vacht zoeken en je komt de boosdoener tegen, de Oogstmijt, in het Duits de Herbstgrasmilbe, letterlijk vertaald de herfstgrasmijt. Hij is heel klein, een kwart millimeter ongeveer, en dus nog maar net met het blote oog te zien. Maar omdat de oranje rode beestjes graag in groepjes bijeen zitten vallen ze toch op. Ze verzamelen zich vooral op die plekken die sowieso in aanraking komen met gras, en waar de huid wat dunner is, zodat ze deze gemakkelijk kunnen doorboren om hun eieren te leggen. Tussen de tenen, de poten, de onderbuik, maar ook regelmatig o kop en oren, want die gaan al snuffelend door het gras.
En als de mijt zich via de bank van de hond ook op zijn baas weet te nestelen, gaat hij daar vaak in de buurt van gewrichten zitten, knieen, lendenen en zo. Mensen kunnen het overigens ook net zo goed zelf in het gras oplopen, overspringen door direct contact met de hond is minder gebruikelijk.
Gelukkig blijven de eieren en de larven, die de jeuk echt veroorzaken, net als de ontstekingsreactie, niet heel lang. Meestal verdwijnen de diertjes met een week, maar de jeuk kan langer aanhouden. Tijdens hun verblijf hebben de larven zich gevoed met celvocht en lymfevocht om te groeien.
Behandeling is relatief eenvoudig. Met 70% alcohol maak je vrij snel een einde aan mijt en larven. Een jeukstillende gel (Fenistil of zoiets), eventueel essentiële olie tegen jeuk (als je hond het toestaat een citrusolie als citroen), maar zelfs uien of puur citroensap kan helpen. Iets agressiever is de aanpak met vlooienmiddelen als Frontline, maar dat kan ook. Door dit drie, vier weken lang toe te passen blijft de kans op herhaling klein. Blijft de jeuk, dan zijn er ook sterkere medicijnen tegen jeuk verkrijgbaar.