Cryptorchidie en testikeltumoren
Cryptorchidie, het niet ingedaald zijn van één of beide testikels, is een probleem dat iedereen in de rashondenfokkerij wel kent. De oorzaak ervan is helaas onduidelijk. We weten weliswaar dat het erfelijk is, maar hoe het genetisch echt zit is niet duidelijk.
Het is inmiddels bekend dat de overerving van cryptorchidie niet simpel is: het kan via beide ouderdieren worden doorgegeven en er zijn meerdere mogelijke oorzaken aan te wijzen. Dat maakt het lastig om weg te fokken. Bovendien is het in veel rassen een relatief veel voorkomend probleem.
Bij cryptorchidie is jarenlang het advies geweest vroegtijdig te castreren en daarbij dan vooral de niet ingedaalde testikel, ook wel “binnenbal” genoemd, weg te halen. Dat werd gedaan vanwege het verhoogde risico op testikeltumoren.
Het is namelijk bekend dat een niet ingedaalde testikel ruim 10 x meer kans heeft op het ontwikkelen van een tumor dan een volledig in het scrotum ingedaalde testikel. Bovendien is de kans op een kwaadaardige tumor in een niet ingedaalde testikel groter dan in een ingedaalde testikel en in een tumor in de wel ingedaalde testikel meestal goedaardig.
De vraag is natuurlijk of die grotere kans echt een goede reden is om een reu dan maar op jonge leeftijd te castreren. Want zo jong castreren is als er sprake is van cryptorchidie dus in feite preventief castreren en in het geval van een niet ingedaalde teelbal wordt dat vaak al gedaan op 5-6 maanden. Is dat verstandig? En wat zijn de voordelen en nadelen?
Hoe vaak komt het voor?
Om te zien hoe vaak het voorkomt dat een teelbal niet indaalt wordt gekeken naar rashondenpopulaties. Dat geeft een goed beeld omdat daar de verwantschap van de dieren vastgelegd is en er binnen zo’n populaties ook daadwerkelijk percentages kunnen worden vastgesteld. Die onderzoeken laten zien dat de incidentie enorm verschilt, van 1% tot ongeveer 11% om precies te zijn. In ongeveer 75% van de gevallen is er dan sprake van eenzijdige cryptorchidie, iets dat in de rashondenfokkerij meestal wordt aangeduid met monorchidie. Bij die monorchide honden blijkt 30-40% de testikel in de buikholte te hebben, bij de resterende dieren ligt de testikel in het lieskanaal.
Het is normaal dat de testikels op de leeftijd van 6 tot 16 weken zijn ingedaald. Die variatie in leeftijd is er doordat dit per ras sterk kan verschillen. Als de testikels nog niet volledig zijn ingedaald op de leeftijd van 16 weken is dat ook geen reden voor paniek: tot pakweg 10 maanden kan indalen nog volkomen natuurlijk gebeuren.
Risico’s?
Testikeltumoren komen regelmatig voor. Niet alleen bij cryptorchide dieren, maar gewoon bij álle reuen. Het percentage ligt op ongeveer 25%. In vrijwel alle gevallen blijft de tumor daar waar hij begon: in de testikel. De prognose is dan dus prima: testikel weg is tumor weg.
Maar in zo’n 15% van de gevallen ontstaat er uitzaaiing naar lymfeklieren, lever of longen. Dat is in de praktijk een buitengewoon klein deel: 15% van 25% komt neer op ongeveer 3,5% van de reuen. Alle reuen dus. De kans dat een cryptorchide reu een kwaadaardige tumor ontwikkelt die zich ook nog uitzaait is dus even groot als bij complete reuen. En die kans is klein.
Als er een tumor ontstaat bij een niet-ingedaalde testikel is dat meestal ofwel een Seminoom, ofwel een Sertoli cel tumor. De meest kwaadaardige vorm is meteen de meest zeldzame: ongeveer 8% van de gevallen. Van die 8% krijgt ongeveer 10% ook uitzaaiingen, maar dat gebeurt eigenlijk alleen bij oudere reuen. De leeftijdsgrens is ongeveer 10 jaar
Vrouwelijke kenmerken
Bij de twee tumortypes die niet goedaardig zijn komt soms een verstoring van de hormoonbalans voor, waardoor er teveel oestrogeen ontstaat. Dan kunnen kenmerken ontstaan die bekend staan als het feminisatiesyndroom: de reu krijgt vrouwelijke kenmerken en kan een aantal kenmerken ontwikkelen die veroorzaakt worden door de hormonale disbalans.
Het gaat om een reeks van verschijnselen, zoals bijvoorbeeld symmetrische kaalheid, slechte vachtkwaliteit, dunne huid, zwartverkleuring) van de huid, vergrote tepels en ontwikkeling melkklieren, verkleining van de penis en de gezonde testikel, verkleining of juist vergroting van de prostaat. De reu kan de geur krijgen als van een teef, waardoor hij opeens belangstelling kan krijgen van andere reuen. Tenslotte kan ook bloedarmoede optreden.
Die bloedarmoede kan in veel gevallen herstellen, met name als het optreedt nadat de tumor en testikel zijn verwijderd, maar helaas is dit probleem lang niet altijd omkeerbaar. Als dat laatste het geval is, zal de prognose helaas slecht zijn.
Testikeltorsie
Bovenstaande zijn de opties van tumoren die kunnen optreden bij intacte reuen, waarbij er eigenlijk geen verschil is of de reu nu cryptorchide is of niet. Is hij dat wel, dan kan er nog iets anders fout gaat: er kan een testikeltorsie ontstaan. Dit komt slechts hoogst zelden voor en bij een niet-ingedaalde testikel bestaat het risico hieruit dat het niet tijdig wordt opgemerkt. Bij een torsie draait de testikel om zijn as en knellen de bloedvaten af, zodat het hier over een acute en zéér pijnlijke situatie gaat die alleen chirurgisch verholpen kan worden.
De prognoses van testikeltumoren bij cryptorchide dieren is zeer goed. Wie zich toch onprettig voelt bij de gedachte dat ergens een niet-zichtbare testikel zit kan ervoor kiezen regelmatig een controle via echo te doen. Op die manier wordt een eventueel probleem zeker tijdig opgespoord.
Alle bovenstaande scenario’s zijn zeldzaam en komen niet vaker voor bij cryptorchide of monorchide reuen dan bij reuen met ingedaalde testikels. Dat betekent dat er geen enkele medische reden om dergelijke honden te castreren, en zeker niet om dat voor de leeftijd van een jaar te doen. Het is bovendien belangrijk te laten meewegen dat castratie vaak negatieve effecten met zich meebrengt.
Effecten van castratie
Nederland en ook België kennen gelukkig heel veel intacte reuen. Het wordt steeds meer de tendens alleen te castreren als daar een (medische) noodzaak voor is. Bij de intacte dieren blijken zowel hond als baas geen onoverkomelijke problemen te hebben met die intacte status.
Voor het castreren van een dier met een niet-ingedaalde testikel is, zoals hierboven wordt uitgelegd, geen enkele medische noodzaak.
Onderzoeken wijzen uit dat monorchide reuen die niet gecastreerd worden, net zo oud worden als intacte reuen die wel twee testikels hebben. De monorchidie brengt dus geen extra risico’s met zich mee.
Ook de vroeg-castratie (onder de leeftijd van een jaar) is niet op medische gronden verdedigbaar, althans niet als het gaat om het voorkomen van de ontwikkeling van een kwaadaardige tumor.
Er zijn, los van de monorchidie, mogelijk wel andere redenen om te castreren, maar het is zaak dat men zich hierbij altijd goed afvraagt of de castratie het probleem gaat oplossen. Dat is namelijk lang niet altijd het geval.
Proefperiode
Bij gedragsproblemen is castratie bijvoorbeeld lang niet altijd de oplossing. Er kan natuurlijk sprake zijn van een ernstig probleem, bijvoorbeeld agressie, voortdurend weglopen waarbij het eigen leven in gevaar komt of onbeheersbare hyperseksualiteit met mogelijk een gebrek aan eetlust en de gevolgen daarvan.
In dit soort gevallen is het zaak eerst te kijken door middel van een “proef-castratie” of de castratie inderdaad het gewenste effect zal hebben. Dit kan worden gedaan met een zogenaamde castratiechip, ook wel bekend als “chemische castratie”. Het advies is niet al te lang te wachten met zo’n proefperiode, want gedrag heeft vaak de neiging een gewoonte te worden en dan zou een daadwerkelijke castratie geen of onvoldoende effect hebben.
Bij agressie is het zaak de hond goed te begeleiden, eventueel met behulp van een gedragstherapeut. Een castratiechip is in die gevallen lang niet altijd succesvol, en daarmee een castratie dus ook niet.
Er kunnen ook praktische redenen zijn voor een castratie. Wanneer een reu bijvoorbeeld niet zal worden ingezet voor de fokkerij en hij leeft samen met intacte teven, kan castratie een praktische oplossing zijn. Ook bij reuen die overmatig markeren, iets dat bij bepaalde rassen wat vaker voorkomt dan bij andere, kan castratie een oplossing bieden. Hulphonden worden ook vaak gecastreerd, zodat hun hormonen niet in de weg kunnen zitten bij het uitoefenen van de werkzaamheden die ze geacht worden te doen. En hoewel dat in onze omgeving niet van toepassing is, blijft het belangrijk te beseffen dat er gebieden zijn waar de overlast van zwerfdieren groot is en waar castratie een betere optie is dan een overschot met als gevolg het massaal euthanaseren van dieren.
Als er sprake is van een testikeltorsie, een tumor of problemen met de prostaat is er overigens weinig discussie nodig: dan is castratie altijd in het belang van het dier.
Niet terug te draaien
Dat alles neemt niet weg dat castratie niet onschuldig is. Het kan verstrekkende gevolgen hebben die bij definitieve castratie niet terug te draaien zijn. De ontbrekende hormonen kunnen zorgen voor sociaal onzeker gedrag met als gevolg angst(agressie). Er kunnen problemen ontstaan met het gewicht doordat de stofwisseling trager is geworden. Vachtproblemen zijn met name bij rassen die een rui kennen een structureel probleem: er ontstaat een constant haarverlies en een afwijkende haarstructuur. Veel honden worden door castratie minder geïnteresseerd in de omgeving en daardoor lui. Gecastreerde reuen lopen een duidelijk verhoogd risico op prostaatkanker, de ziekte van Cushing, suikerziekte en een vertraagd werkende schildklier. En natuurlijk zijn er de uitzonderingen, waar de hond geen problemen ondervindt. Het is wel belangrijk te beseffen dat dit een minderheid is.
Erfelijkheid
Met name fokkers hebben moeite met cryptorchidie en dat komt vooral doordat we de wijze van overerving maar niet in beeld kunnen krijgen. Het is niet duidelijk waarom testikels soms niet indalen en hoewel er wel een familiaire link is -het probleem komt in het ene ras duidelijk vaker voor dan in het andere- krijgen we het probleem niet uitgebannen.
Dat geldt overigens voor meer dieren, honden zijn hier niet uniek in. En bij al die dieren is de genetische component duidelijk, maar niet vindbaar. Dat zou goed kunnen liggen aan het feit dat er meerdere oorzaken kunnen zijn. De opening in het lieskanaal kan te smal zijn, maar het kan ook liggen aan de pezige verbinding tussen testikel en scrotum, die de testikel als het ware omlaag trekt. Soms gebeurt dat niet, en ligt dat dan aan dat peesje? Of aan iets anders? Het is simpelweg niet bekend.
Wat we wel weten is dat selectie weinig effect heeft: lijders worden al heel lang uitgesloten en toch blijven de cryptorchide pups geboren worden. De erfelijkheid zal waarschijnlijk op meerdere genen liggen, er zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken en tenslotte hebben teven weliswaar geen testikels, maar kunnen ze wel de genen dragen die aan cryptorchidie bijdragen. Maar bij een teef is dat natuurlijk niet zichtbaar.
En daarmee is cryptorchidie te scharen onder een van de meest lastige problemen in de fokkerij: het is vrijwel niet weg te selecteren zonder complete populaties uit te sluiten.
Maar hoewel het missen van een testikel ongewenst is, zijn de gevaren voor de gezondheid bij zo’n reu gelukkig niet groter dan bij een complete reu.
Dat geldt evenzeer voor de vruchtbaarheid van deze reuen: hoewel een hond waarbij geen van beide testikels zijn ingedaald vrijwel altijd steriel is, is dat zeker niet het geval bij een hond met één testikel. Die is even viriel als een hond met twee testikels en hij kan ook gewoon nakomelingen voortbrengen. En dat maakt hem hooguit een hond met een uiterlijke fout, maar verder in het bezit van alle kenmerken van een doodgewone reu