Nieuwe voedingsinzichten in zicht
Onlangs werd er door de American Society for Microbiology een paper gepubliceerd over onderzoek naar de invloed van voeding op het darmgestel en de darmflora van honden. De belangrijkste vraag was: wat is beter, veel eiwitten of juist veel koolhydraten? En wat doet dat dan? De onderzoekers behoren tot de researchafdeling een grote voederfabrikant en mede daarom is het wellicht verrassend te horen wat hun bevindingen zijn.
De hoofdmoot van de conclusie was simpel: de verhouding van eiwitten en koolhydraten in de hondenbrok is van groot belang voor de balans van de darmflora. Een van de belangrijkste bevindingen betrof de verhouding tussen twee types bacteriën; van de stam Bacteroidetes was het aantal duidelijk lager geworden ten opzichte van de Firmicutesbacteriën. Deze verhouding heeft direct invloed op de opname en opslag van voedingsstoffen.
Verder bleken de microbiële verrijkte gennetwerken ook een wijziging te hebben ondergaan. Deze laatste worden bij mensen in verband gebracht met gewichtsverlies. Maar ook bij honden bleek bij de obese honden de microbiële reacties meer uitgesproken te zijn dan bij dieren met een gezond gewicht. Wat betekent dit en waarom is het belangrijk?
Het aantal honden met overgewicht is de laatste jaren sterk toegenomen, evenals dat gebeurde en gebeurt bij mensen. Bioloog Johnny Li, het hoofd van het onderzoeksteam, is van mening dat het hier om een heuse epidemie gaat. Li heeft het initiatief voor dit onderzoek genomen omdat er niet eerder onderzoek werd gedaan naar de effecten van de voeding op de darmflora. Hij denkt dat hier een belangrijk stuk kennis kan liggen voor de voedingsindustrie. Er werd wel onderzoek gedaan bij mensen, waaruit bleek dat de microbiële balans in de darmen in direct verband staat met diverse aandoeningen, waaronder obesitas, metabool syndroom, hart- en vaatziektes, immuunstoornissen leverziektes en hersenziektes. Reden genoeg dus voor onderzoek.
Li en zijn team bestudeerden 32 labradors en 32 beagles, waarbij er evenveel dieren een gezond gewicht hadden als er dieren waren met overgewicht. Gedurende de eerste vier weken werden alle dieren gevoerd met hetzelfde dieet. Tijdens de tweede vier weken kreeg de helft van de dieren een eiwitrijk en koolhydraatarm dieet, en andere helft kreeg een eiwitarm en koolhydraatrijk dieet.
Onderzoek van de ontlasting toonde in de eerste vier weken nauwelijks verschillen. Maar na de tweede reeks van vier weken bleken er dramatische verschillen te zijn in wat de onderzoekers vonden. Honden die het dieet kregen met een laag eiwitgehalte bleken hogere concentraties te hebben van Bacteroides uniformis en Clostridium butyricum. Bij de dieren die een dieet hadden met een hoog eiwitgehalte en weinig koolhydraten, bleken er afnames van Bacteroidetes, met name in de verhouding tot Firmicutes. Clostridium hiranonis, Clostridium perfringens en Ruminococcus gnavus bleken meer in dan het dubbele aantal aanwezig te zijn dan bij de andere groep. De genoemde effecten bleken bovendien groter te zijn bij de obese honden dan bij de honden met gezond gewicht. Obese honden zijn dus gevoeliger voor aanpassing van dieet en tonen sneller effect.
Wat doen deze verschillen? Ze zijn direct verantwoordelijk voor een betere balans in de darmflora en daardoor hebben ze direct effect op hoe het lichaam voeding verteert en opneemt. Met andere woorden: voeding kan zo bepalen of een dier er wel of niet snel te zwaar door zal worden. Het kan ook bepalen of het lichaam de voeding evenwichtig verteert en zo voldoende voedingsstoffen kan opnemen. Die opname geeurt namelijk voor het overgrote deel in de darmen. Een andersoortige voeding kan dus een grote impact hebben op de bacteriële balans van de darmen en daarmee op de algehele gezondheid in de breedste zin.
Het team van Li heeft dit onderzoek op slechts twee rassen gedaan maar is ervan overtuigd dat het resultaat bij andere rassen vergelijkbaar zal zijn. Uiteraard – zo gaat dat in de wetenschap – is er vervolgonderzoek nodig om dat daadwerkelijk te bewijzen. Dat vervolgonderzoek gaat er zeker komen en Li hoopt op deze manier een manier te kunnen vinden waarbij de resultaten kunnen worden vertaald in een wijziging voor huisdierenvoeding. Wie weet kan strategisch gebruik van probiotica en prebiotica meehelpen aan het verminderen van de obesitas-epidemie. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Lees ook: Onderzoek naar voedingssupplementen bij epilepsie in honden
bron