Leerprincipes van de hond
Hondentraining houdt velen van ons bezig. Of je nou de top wil bereiken in de hondensport of je hond gewoon wilt opvoeden tot prettige huisgenoot: opvoeding is het sleutelwoord. En voor die opvoeding is vooral inzicht van de eigenaar nodig.
Inzicht in de leerprincipes van de hond maken het trainen van alle soorten gedragingen bij honden bereikbaar. Als wij weten hoe een hond leert en hoe we hierop kunnen inspelen, is vrijwel alles mogelijk.
Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.
Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden
Jonge pups leren doorgaans het snelst, maar ook honden op leeftijd kunnen met de juiste benadering nog verbazingwekkend veel leren. Maak je de leerprincipes eigen en ontdek het talent van jou en je hond! Deze principes vormen de basis van alles wat een hond kan leren. Hier komen in de praktijk nog vele andere factoren bij zoals een goede timing, het doseren van een beloning of correctie en invloeden van buitenaf: jouw stemming, de prikkels uit de omgeving etc.
Zo is het trainen van honden nog best een ingewikkelde klus. Daarom moet benadrukt worden dat dit slechts de basis is. Er komen nog vele laagjes bovenop te liggen tot je een volledig beeld van de training hebt, maar door deze basis goed te kennen vorm je een sterk begin voor het aanleren en afleren van alle soorten gedrag. Deze principes zullen altijd terug komen in de alledaagse communicatie tussen jou en je hond.
Positief of negatief?
Trainen we de hond op basis van het positieve of negatieve? Een vaak terugkerend onderwerp. Van oudsher werden honden uitsluitend op negatieve wijze getraind: ze werden gecorrigeerd voor ongewenst gedrag. Doordat de hond steeds merkte welk gedrag niet gewenst was, ging hij dit ontwijken en voerde vanzelf het gedrag uit dat de mens wel graag wilde zien. Tegenwoordig wordt de invloed van een positieve aanpak ook steeds belangrijker in hondentraining.
Naast het corrigeren van negatief gedrag weten we nu ook hoe we positief gedrag kunnen belonen. Dit werkt op dezelfde manier: door positief gedrag te belonen dooft het negatieve gedrag uit en wordt vervangen door datgene waar de hond voor werd beloond. Of je enkel positief, enkel negatief of met een combinatie van beide wil trainen is een persoonlijke keuze. Voor alle keuzes gelden dezelfde leerprincipes. Die kunnen worden onderverdeeld in vier termen: positieve bekrachtiging, negatieve bekrachtiging, positieve correctie en negatieve correctie. En let op! Nu lijkt het alsof de termen positief en negatief staan voor de manier waarop er getraind wordt: op basis van beloning (positief) of correctie (negatief). Dat is in dit geval niet zo. Positief moet in deze termen worden gelezen als “iets toevoegen” en negatief als “iets wegnemen.”
Positief moet worden gelezen als “iets toevoegen” en negatief als “iets wegnemen”
Positieve bekrachtiging
Positief = iets toevoegen, bekrachtiging = omdat de hond goed gedrag laat zien.
De eigenaar richt zich op het gedrag dat hij wil zien van de hond. Als de hond dat gedrag vertoont, voegt de eigenaar een beloning toe om te bevestigen dat dit is wat hij wil zien. Door de beloning zal de hond geneigd zijn het gedrag te willen herhalen. Door dit vaak te doen wordt het gedrag een gewoonte en kan het steeds gemakkelijker en sneller ingezet worden. De eigenaar kan er ook een commando aan koppelen. Positieve bekrachtiging is makkelijk te herkennen in de hedendaagse hondentraining. De toevoeging is iets wat de hond erg leuk vindt: en beloningssnoepje, een speeltje of een aai van de baas.
Voorbeeld: Iemand heeft een jonge pup die hij wil leren om te zitten op commando. Hij lokt de pup met z’n hoofdje omhoog zodat hij automatisch gaat zitten. Op dat moment beloont hij hem en geeft hem een brokje. Later leert hij de pup dit gedrag te vertonen op het commando “zit” en geeft het brokje nadat de hond op zijn commando is gaan zitten.
Lees ook: Clickertraining, aardverschuiving in de hondentrainmethodes
Negatieve bekrachtiging
Negatief = iets wegnemen, bekrachtiging = omdat de hond goed gedrag laat zien.
Dit betekent dat er een negatieve prikkel aanwezig is, die wordt weggehaald als de hond het goede gedrag vertoont. Het verdwijnen van de negatieve prikkel is hierbij de beloning voor de hond. Als hij wil dat de prikkel verdwijnt, moet de hond het gedrag uitvoeren dat de eigenaar graag wil zien. De hond raakt dus gemotiveerd om uit te vinden welk gedrag hij moet vertonen. De negatieve prikkel is hierbij vaak een pijnprikkel of een onprettig gevoel.
Ook negatieve bekrachtiging is nog regelmatig te zien in het straatbeeld. Denk maar aan slipkettingen of tuigen die voorkomen dat je hond aan de lijn trekt. Hoewel de verschillende banden en tuigen vaak verschillende technieken bevatten, is het principe gelijk: de hond ervaart een negatieve prikkel (pijn of druk op een gevoelige plek) als hij aan de lijn trekt. Zodra hij naast je loopt en er geen spanning op de lijn staat verdwijnt die prikkel. De hond zal van nature de negatieve prikkel willen ontwijken en dus naast je willen lopen.
Voorbeeld: Iemand wandelt met een hond aan een slipketting. Tijdens het lopen passeren ze een andere hond, waarbij de hond aan de slipketting al blaffend uitvalt naar de ander. Tijdens het uitvallen staat er spanning op de lijn wat een onprettig gevoel veroorzaakt. Zodra de hond kalmeert en z’n lijn niet meer gespannen staat verdwijnt ook de druk op de slipketting. Hiermee is de negatieve prikkel weggenomen.
Positieve correctie
Positief = iets toevoegen, correctie = omdat de hond ongewenst gedrag laat zien.
De hond krijgt hierbij een correctie wanneer hij ongewenst gedrag laat zien. Doordat hij de correctie onprettig vindt, zal hij de volgende keer proberen het gedrag niet te vertonen. Hij zal zich inhouden, of zoeken naar ander gedrag om te vertonen. Ook dit is een principe dat we in het dagelijks leven waarschijnlijk allemaal wel eens toepassen. Het doseren van zo’n positieve correctie kan op veel verschillende manieren. Een verbale correctie (“Foei!”, “Stop!”) is bijvoorbeeld een positieve correctie als de hond dit is aangeleerd. Maar ook het toedienen van een pijnprikkel valt hieronder: een rukje aan de riem, tik over z’n neus of het gebruik van een elektronische halsband.
Voorbeeld: Iemand doet z’n hond een anti-blafband om, in de hoop dat de hond leert om stiller te zijn. De eigenaar doet nu zelf niet actief iets aan de training van de hond, maar de blafband dient de correctie toe. Als de hond stil is gebeurt er niks, maar zodra hij blaft volgt er razendsnel een kort elektrisch schokje. Na enige keren blaffen en het krijgen van de correcties van de blafband leert de hond zichzelf om niet te blaffen. Zo past hij z’n gedrag aan om een positieve correctie te voorkomen.
Negatieve correctie
Negatief = iets wegnemen, correctie: omdat de hond ongewenst gedrag laat zien.
Hierbij is er een factor die de hond erg leuk vindt. Dit kan een speeltje zijn, of bijvoorbeeld aandacht z’n eigenaar. Die factor is aanwezig, maar verdwijnt zodra de hond ongewenst gedraag vertoont. Even later krijgt de hond nog een kans. Vertoont hij weer ongewenst gedrag? Dan wordt de positieve prikkel weer weggenomen. Na een tijdje zal de hond leren het ongewenste gedrag achterwege te laten zodat de positieve prikkel bij hem blijft.
Voorbeeld: iemand wil z’n hond een lekker bot geven om op te kluiven, maar in z’n enthousiasme springt de hond z’n eigenaar bijna omver! De eigenaar reageert hierop door de kluif op te ruimen en niet meer aan te bieden. Even later probeert hij het opnieuw. Nu springt de hond niet maar blijft keurig zitten tot hij z’n bot aangeboden krijgt en kan aanpakken. Nu vertoonde hij geen ongewenst gedrag en bleef de positieve prikkel, het heerlijke bot, aanwezig!