Eikenprocessierups
De eikenprocessierups is de rups waaruit de eikenprocessievlinder komt. Dat is een nachtvlinder, een soort die van oorsprong uit Zuid-Europa komt maar al een aantal jaren bezig is met een opmars naar het noorden. In België is hij al een regelmatig geziene gast en ook in Nederland zien we hem steeds vaker.
De meeste rupsen en vlinders zijn onschadelijk voor mens en hond, maar met deze rupsen is dat anders: ze bezitten “brandharen”. Brandharen zijn een natuurlijk afweermechanisme dat een dier beschermt tegen vijanden. De haren zijn bros en bevatten gif. Wie ermee in aanraking komt heeft een pijnsensatie en dat geldt voor zowel mens als dier.
De aanwezigheid van de eikenprocessierups kent getalsmatige pieken, zoals dat genoemd wordt. Dat wil zeggen dat ze vaak in heel grote hoeveelheden voorkomen. Dat feit, samen met het gegeven dat ze brandharen bezitten, maakt dat ze vallen onder de plaagdieren en bestreden mogen worden.
De rupsen komen, zoals de naam al zegt, voor op eiken. De rupsen komen tevoorschijn zodra het eerste blad uitkomt en de aantallen kunnen zo enorm zijn dat er van een plaag gesproken kan worden. De soort rukt steeds verder op naar het noorden en komt in elk geval regelmatig in Zuid-Nederland voor.
De rupsen gaan ’s nachts op zoek naar voedsel en doen dat in een strook dicht op elkaar kruipende dieren, lijkend op een processie. Wie het eens gezien heeft begrijpt waar de naam vandaan komt. Overdag keren ze terug naar hun nest en daar kunnen de brandharen nog jaren later aanwezig blijven.
In de bossen lijkt de rups nauwelijks tot problemen te leiden, waarschijnlijk door het evenwicht dat er is tussen de rupsen en hun natuurlijke vijanden: ze worden door diverse wespensoorten gegeten.
Maar in dorpen en stedelijke gebieden vormen ze wel degelijk een probleem. Ze worden vaak gezien op bijvoorbeeld zomereiken in erfbeplanting, langs wegen en op landgoederen en campings. Het feit dat de wespen die de natuurlijke vijand zijn vaak bestreden worden, heeft hier dus een negatief effect.
De brandharen van de rupsen zijn 0,2 tot 0,3 millimeter lang en elke rups heeft er honderduizenden, vaak tot een miljoen. De haren worden “afgeschoten” bij een bedreiging en komen zo in de omgeving terecht. Ze dringen makkelijk huid, ogen en luchtwegen binnen en kunnen jarenlang het gif blijven afgeven. De reactie is een uitslag die op allergie lijkt maar dus in feite vergiftiging is. Wie extra gevoelig is kan ook braken, koorts en duizeligheid ontwikkelen.
De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen jarenlang in het milieu blijven rondzweven. Dieren kunnen ook last hebben van deze rupsen, met name honden. De haartjes komen in hun ogen en oren terecht en geven daar jeuk en pijn, waardoor er vaak tot bloedens toe gekrabd wordt.
Wie deze rups vermoedt doet er goed aan zijn honden weg te houden uit het verdachte gebied tot de nesten zijn geruimd. Dat gebeurt meestal door wegbranden of opzuigen. Bij opzuigen worden de rupsen daarna begraven, en zo'n plek dient dan acht! jaar met rust gelaten te worden. Dat is een duidelijke indicatie voor de hardnekkigheid van dit gif.
Het grootste gevaar zien we van half mei tot eind juni, na die periode zijn de meeste dieren veranderd in poppen en komen er na enkele maanden onschuldige nachtvlinders uit. Het gif kan lang problemen blijven geven en om die reden bestrijdt de overheid de dieren. Melding bij de gemeente is dan ook aan te raden als deze rupsen worden waargenomen.