De Cavalier: een update
De Cavalier King Charles spaniel kent een aantal gezondheidsproblemen, waaronder DMVD, Degenerative Mitralis Valve Disease. DMVD is een hartprobleem waarvan het overgrote deel van de Cavalier in meerdere of mindere mate lijdt. De linker hartklep, ook mitrale klep genoemd, verdikt zich waardoor hij niet meer goed kan sluiten en er lekkage kan ontstaan. Vergeleken met andere rassen openbaart dit probleem zich bij de Cavalier relatief jong en is de toename van de symptomen ook sneller.
De Cavalierfokkers in Engeland en wereldwijd zijn zich van dit probleem bewust en zijn al even bezig met de aanpak hiervan. Algemeen is men van mening dat, hoewel het een erfelijk probleem betreft, selectie alleen mogelijk is via klinisch onderzoek. De genetische markers, waarvan niet duidelijk is hoeveel het er zijn, zijn niet bekend en of dat in de nabije toekomst zo zal zijn is zeer de vraag. Om die reden was het duidelijk dat er een andere aanpak vereist was. Om die reden is men een onderzoek gestart over een groot aantal jaren en dieren en de resultaten hiervan zijn nu officieel bekend (Swift et al, januari 2017).
Wat werd er gedaan?
Om zeker te weten dat een beleid gerelateerd kan worden aan de praktijk moet dat worden gecontroleerd. Dat is wat de onderzoekers deden: een totaal van 8860 Cavaliers werd onderzocht op ofwel shows, ofwel in dierenartspraktijken, dit in de periode 1991-2010. Omdat de gedachte is dat een beleid kan worden gemaakt met als uitgangspunt de leeftijd waarop de hartruis die dit probleem kenmerkt zich voor het eerst openbaar, werd die leeftijd telkens bij de onderzoeken genoteerd als er een ruis werd vastgesteld, en er werd ook genoteerd op welke leeftijd de ruis niet aanwezig was. De 8860 honden werden in totaal meerdere malen onderzocht: 16.887 onderzoeken werden er uitgevoerd en in kaart gebracht.
De gemiddelde leeftijd dat de ruis zich ontwikkelde bleek bij reuen lager te zijn dan bij teven (7,8 versus 8,3 jaar), waarbij ook bleek dat cardiologen een jonger gemiddelde haalden dan de reguliere praktijken (7,2 versus 8,6). Bij de teven die door de reguliere dierenartsen werden onderzocht leek de leeftijd waarop het ruisje werd gevonden door de jaren heen toe te nemen terwijl dat bij de reuen niet het geval was. Wat hiervan de oorzaak is, wordt niet duidelijk, wat wel opvalt is dat de cardiologen dit getal niet noemen: bij hun onderzoeken is er noch bij de reuen, noch bij de teven een toename in leeftijd te zien. Toch kunnen er belangrijke gevolgtrekkingen uit dit onderzoek worden getrokken.
Conclusie
Men kwam namelijk unaniem tot de conclusie dat nieuwe richtlijnen in de fokkerij, gebaseerd op alleen ausculatie (diagnose door klinisch onderzoek middels een stethoscoop) de incidentie van DMVD kunnen verlagen. Wanneer er een fokbeleid wordt gevolgd aan de hand hiervan blijkt dat de leeftijd waarop dit probleem zich openbaart steeds verder wordt opgeschoven. Wat wel opviel was dat het positieve gevolg alleen zichtbaar was in de subgroep waar de fokkers de richtlijnen volgden. Zolang het vrijwillige richtlijnen zijn blijkt het voor veel fokkers moeilijk te zijn zich eraan te houden. Toch is dit een positieve conclusie: er kan dus bewezen iets gedaan worden aan dit probleem. Het is aan de fokkers hiervoor een beleid te maken en dat ook actief te volgen.
bron
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28054393