Cherry-eye
De oogaandoening genaamd “cherry-eye” lijkt vooral voor te komen bij Molossers, en dan met name bij de honden met brede hoofden en relatief korte neuzen. Vaak komt het al op jonge leeftijd tot uiting, rond de 3 á 4 maand is mogelijk. De symptomen kunnen bestreden worden met oogzalf of antibiotica, maar om het te genezen is een chirurgische ingreep nodig. Deze ingreep staat bekend als redelijk simpel en gelukkig is de hond direct na de operatie pijnvrij. Maar wat is een “cherry-eye” nou eigenlijk?
Een “cherry-eye” is een benaming voor een uitpuilende klier die ervoor zorgt dat het derde ooglid als het ware “omklapt”, waardoor de ontstoken traanklier erachter zichtbaar wordt. De klier, die als hij rood en gezwollen is inderdaad erg aan een kers doet denken, belemmert het zicht van de hond en blokkeert bovendien de traanbuis. Hierdoor is het oog uiteraard extra gevoelig voor vuil en stof, waardoor relatief simpel een ontsteking kan ontstaan. Dat dit pijnlijk is voor de hond is duidelijk.
Hoewel er al meer bekend is rond deze aandoening is tot op heden niet duidelijk of de aandoening nu de veroorzaker is van te weinig traanvocht, of dat er eerst een ontsteking is die vermindering van het traanvocht en een “cherry-eye” tot gevolg heeft. Dat er een erfelijke component speelt is wel duidelijk.
Een “cherry-eye” is duidelijk zichtbaar, maar de juiste diagnose stellen is niet altijd gemakkelijk. Een aandoening die erg lijkt op “cherry-eye” is eversio, een probleem waarbij het kraakbeen misvormd is waardoor het derde ooglid naar buiten klapt. Bij een “cherry-eye” is het kraakbeen wel intact en normaal van vorm en zit het probleem alleen in de klier van het derde ooglid of wellicht in de aanhechting van het derde ooglid, waaraan de traanklier immers aan de binnenzijde bevestigd is. In beide gevallen zal de hond irritatie aangeven aan het oog; hij zal proberen te krabben of met het hoofd te schuren om de irritatie weg te krijgen, en dat kan een forse ontsteking tot gevolg hebben. Een ervaren dierenarts kan vaststellen met welke oogaandoening hij te maken heeft.
Opvallend is dat de traanproductie van het aangedane oog te laag is, maar dat in vrijwel alle gevallen ook het gezonde oog een (te) lage traanproductie heeft. Het is een gegeven dat vrijwel alle patiënten uiteindelijk tweezijdig een “cherry-eye” ontwikkelen, wat de theorie van erfelijkheid nog eens onderstreept.
Operatie
In het beginstadium kan zo’n “cherry-eye” vaak nog teruggeduwd worden. Het derde ooglid wordt als het ware teruggeklapt en de ontsteking wordt bestreden. Masseren en zalven is dan het devies. Dit is echter vrijwel altijd een tijdelijke oplossing; binnen korte of iets langere tijd zal het “cherry-eye” weer opduiken, en dan meestal in een extremere vorm. Een chirurgische ingreep is dan ook noodzakelijk om het probleem definitief te verhelpen.
Er bestaan twee verschillende manieren om een “cherry-eye” te behandelen. De eerste manier is het weghechten. Hierbij wordt de klier teruggeduwd in het derde ooglid. Het derde ooglid wordt geopend en er wordt als het ware een envelop gemaakt, waarin de klier wordt “opgeborgen”. Bij het hechten wordt de traanklier naar binnen gedwongen. Er blijft een zeer kleine opening, waardoor het traanvocht naar buiten kan om het oog te bevochtigen. Soms komt het voor dat deze ingreep geen stand houdt en het “cherry-eye” terugkeert. In dat geval moet worden besloten of men de behandeling willen herhalen of dat men voor een andere methode wil kiezen. Die andere methode is het (deels) verwijderen van de traanklier van het derde ooglid.
De klier in het derde ooglid is weliswaar niet de enige traanklier, maar niettemin zal het wegnemen ervan een effect hebben op het oog. . Het aanwezig zijn van een traanklier is van groot belang voor het oog: het traanvocht voedt het oog, het beschermd het tegen uitdroging en voorkomt ook infectie. Voor welke methode gekozen wordt is dan ook voor een groot deel afhankelijk van de hond in kwestie. Was voorheen het weghalen van de klier gebruikelijk, tegenwoordig wordt ook vaak de voorkeur gegeven aan de eerste optie, het weghechten van de klier. Hoewel het weghalen van de gehele klier een kleine operatie is die onder lokale verdoving plaatsvindt, weegt dit toch veelal op tegen de voordelen van de operatie waarbij de traanklier behouden blijft. Het is van belang dat eigenaren zich goed realiseren dat de uitgebreide operatie een ingreep onder algehele narcose is. Dat brengt hoe dan ook een risico met zich mee, zeker bij relatief kortsnuitige honden. De operatie waarbij het derde ooglid wordt verwijderd is operatietechnisch weliswaar eenvoudiger, maar de gevolgen zijn anders. Eigenaren moeten zich dus goed oriënteren en overleggen met de behandelend dierenarts.
Beide methodes hebben hun voor- en nadelen, de keuze voor één van beide behandelingen is afhankelijk van de hond in kwestie.
Erfelijkheid kan invloed hebben op deze aandoening, dat blijkt duidelijk uit diverse factoren. Maar ook het exterieur lijkt van grote invloed. Kenmerken die een invloed lijken te hebben op het wel of niet ontstaan van een “cherry-eye” zijn bijvoorbeeld uitpuilende ogen, een te bolle schedel, veel stop of te weinig opvulling onder het oog. Deze kenmerken zijn typerend voor molossers maar ook voor een aantal gezelschapsrassen, waarbij dit probleem vaak voorkomt. De vorm van het hoofd lijkt ook invloed te hebben op de behandelmethode die de voorkeur geniet. Te weinig opvulling onder het oog lijkt het weghechten van een “cherry-eye” problematischer te maken en de kans op terugkeer te vergroten na de ingreep. Om die reden is het voor het welzijn van belang dat er voldoende opvulling onder het oog aanwezig is.
Rassen die gevoelig zijn voor dit probleem zouden kunnen selecteren op meer opvulling onder het oog, zoals bijvoorbeeld de Cane Corso al geruime tijd doet Dit beleid lijkt ook vruchten af te werken en geeft – als er een operatie noodzakelijk is – een grotere kans op succes. Hiermee is met een selectie op een gezond exterieur een stap in de goede richting gezet voor dit ras.
Foto: By Joel Mills - Own work, CC BY-SA 3.0,https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1832097