• Honden en de ziekte van Lyme
Leestijd
5 minuten
Tot nu toe gelezen

Honden en de ziekte van Lyme

sam, 06/10/2017 - 14:38

Het is weer voorjaar. Dat betekent: mooi weer, we trekken er weer vaker op uit met de hond en verwennen onszelf en de viervoeters vaker op een lange wandeling door bosrijk gebied. Het betekent helaas ook een grote toename in tekenbeten. Uit cijfers blijkt dat de meeste tekenbeten bij mensen worden gemeld in de maanden juni en juli. Bij honden is het risico op tekenbeten ook aanzienlijk groter in de lente en zomermaanden. Dit is doorgaans dan ook de periode dat we preventief gaan behandelen tegen teken. Maar hoe groot zijn de risico’s nou echt?

De ziekte van Lyme is voor velen van ons beangstigend. We kennen vaak wel de verhalen van mensen die hevig gebukt gaan onder de ziekte. Een van de meest gehoorde argumenten voor een goede tekenbestrijding bij honden is dan ook de angst voor Lyme. Toch is het projecteren van dit beeld op onze honden niet helemaal terecht. Hoewel honden ook de ziekte van Lyme kunnen oplopen liggen de cijfers veel lager.


Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.

Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden


 

Opmerkelijk, want het aantal tekenbeten ligt bij honden juist weer hoger. Niet zo gek ook, honden bewegen gemakkelijk door de gebieden waar teken zich huisvesten: struiken, hoog gras en bosrijk gebied. Een kleine of middelgrote hond is een gemakkelijk doelwit voor de teek. Vanuit het hoge gras springt hij makkelijk over op z’n gastheer en nestelt zich bij voorkeur op donkere, warme plekken: de oksels, dijen maar ook rondom de anus en zelfs in de bek of oorschelp van de hond.
Afhankelijk van het gebied waar de hond zich bevindt en de levensstijl hebben honden in de risicomaanden en zonder tekenpreventie vaak wel enkele tot zelfs tientallen teken per dag in hun vacht en huid. Tel hier bij op dat in Nederland ongeveer 20% van de teken de borreliabacterie bij zich draagt, de bacterie die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Hoe kan het dan dat we niet veel meer honden zien met Lyme?

Het antwoord ligt in het immuunsysteem van de hond. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat een aanzienlijk aantal honden positief testen voor Lyme terwijl ze geen ziekteverschijnselen hebben. Een onderzoek van de Universiteit in Pennsylvania bevestigt dit. Daarvoor werd een groep Beagles geïnfecteerd met de borreliabacterie en daarna nauwlettend in de gaten gehouden. Geen van de honden vertoonde ziekteverschijnselen. De Beaglepups uit de onderzoeksgroep reageerden iets anders. Na zo’n 2-5 maand na de infectie vertoonden een aantal van hen milde ziekteverschijnselen zoals vermoeidheid en koorts. Na 4 tot 5 dag verdwenen deze symptomen onbehandeld, wat aantoont dat het lichaam van de pups de bacterie zelf had opgeruimd. Van alle honden die in contact komen met de borreliabacterie vertoont slechts 5-10% ziekteverschijnselen. Dit zijn symptomen die horen bij de eerste fase van Lyme: koorts, vermoeidheid en soms de Erythema Migrans, de typische rode kring die soms gezien wordt bij Lyme.

Wel moet opgemerkt worden dat hoewel de rode kring bij mensen een goede graadmeter is, het bij honden zeer onbetrouwbaar is.

Omdat de huid van de hond op de meeste plaatsen bedekt is met een dikke vacht is het heel goed mogelijk dat een EM over het hoofd wordt gezien. Bovendien is de afwezigheid van een EM niet het bewijs dat er geen sprake is van Lyme! Een meerderheid van de honden kan deze eerste fase op eigen kracht overwinnen en de bacterie uitschakelen. Toch wordt geadviseerd om hierbij ondersteuning te bieden in de vorm van een antibioticakuur. Zonder behandeling gaat de ziekte in ongeveer 30% van de besmette honden over in de tweede fase. Hierbij worden de gewichten en organen aangetast en kan soms een ernstig ziektebeeld ontstaan. In fase 3 spreken we van chronische Lyme met wisselende, soms steeds terugkerende symptomen. Geschat wordt dat ongeveer 1% van de honden uit fase 2 uiteindelijk overgaan naar de chronische fase. Het gebrek aan een adequate behandeling maakt het risico hierop groter.

Belangrijk is dus om het immuunsysteem gezond te houden, zodat deze zich goed kan weren tegen de borreliabacterie. In dat geval is het risico op Lyme bij verder gezonde honden nihil. Maar nihil betekent niet dat het volledig is uitgesloten. Het is altijd goed om waakzaam te zijn op Lyme, zodat er op tijd aan de bel kan worden getrokken. Omdat een bloedtest op Lyme niet altijd betrouwbaar is en zowel vals positief als vals negatief kan zijn, zal een arts grotendeels af gaan op het ziektebeeld en de historie van de hond. Aan de hand daarvan kan worden bepaald of het verstandig is om te behandelen tegen Lyme. In de eerste fases is Lyme doorgaans goed te behandelen met een antibioticum.

Een ander opvallend feit is dat de symptomen van Lyme bij honden duidelijk verschillen van de verschijnselen waar mensen met Lyme mee te maken krijgen. Wellicht is het mede daardoor dat wanneer honden Lyme krijgen, het vaak vérstrekkende gevolgen heeft. Als de Lyme te laat wordt herkend kan het ernstige schade veroorzaken aan de organen, in het bijzonder de nieren.
De eerste fase, die niet altijd zal worden opgemerkt, is nog redelijk vergelijkbaar met Lyme bij mensen. Een korte periode van lusteloosheid, vermoeidheid en wellicht koorts. Dit is ook de fase waarin de Erythema Migrans gezien kan worden, maar zoals gezegd is dit bij honden zeer lastig waarneembaar.
In de tweede fase worden de symptomen duidelijker:

  • Stramme spieren en gewrichten. De hond loopt moeizaam en soms met een kromme rug.
  • Mank lopen met steeds wisselende poten. Het gewricht aan die poot kan gezwollen zijn en warm aanvoelen. Na een paar dagen is er verbetering, waarna de mankheid een poos later terug kan komen in een andere poot.
  • Koorts, lusteloosheid, vermoeidheid en soms apathie
  • Gevoeligheid voor aanraking
  • Symptomen die horen bij nierfalen als de nieren zijn aangetast: diarree, braken, veel water drinken, gewichtsverlies en een verminderde eetlust.

Hoewel de cijfers ons leren dat we niet na elke tekenbeet bij de hond hoeven te vrezen voor een groot risico op Lyme, is het dus wel goed om tekenbeten te voorkomen. Hiervoor zijn verschillende middelen op de markt. Uit bovenstaande informatie kunnen we uitmaken dat we het immuunsysteem van de hond zo goed mogelijk willen laten functioneren om de kans op Lyme te verkleinen. Veel middelen tegen teken zijn echter op hun eigen manier een belasting voor het immuunsysteem. Een belasting die het lichaam van een gezonde hond vaak aan kan, maar helaas niet altijd. Bij honden met een verstoord immuunsysteem, zoals bij een auto-immuunziekte, is dit een nog belangrijkere afweging.

Hoewel de zogenaamde chemische medicatie tegen teken het meest effectief blijkt, zijn er ook alternatieven, die variëren van verschillende voedingssupplementen tot essentiële oliën. De effectiviteit hiervan lijkt per hond te verschillen en zal ook beïnvloed worden door de leefomgeving en levenswijze van de hond. Een hond die woont in een bosrijk gebied en dagelijks geniet van lange wandelingen waarbij hij volop door de struiken en het hoge gras rent, zal meer teken tegenkomen en dus moeten weren dan een hond die leeft in stedelijk gebied en zich zelden in bosrijk gebied bevindt. Maar behalve de toepassing van natuurlijke of chemische middelen, kan je als eigenaar zelf ook iets doen aan preventie.

Het is bekend dat een teek zo’n 24 uur moet vastzitten aan de hond voordat hij begint met het drinken van het bloed.

Bij dit drinken komt er een verbinding tot stand tussen de bloedbaan en het spijsverteringsstelsel van de teek, en vanaf dit moment kan een teek eventueel bij zich dragende bacteriën overbrengen. Maar de besmetting kan helaas wél eerder plaatsvinden. Het is daarom verstandig om minimaal eens per dag met de handen over de huid van de hond te gaan op zoek naar teken. Zorg hierbij dat de huid goed wordt bereikt en een teek niet wordt overgeslagen doordat hij diep onder de vacht verscholen zit.

Het risico op Lyme is niet zo groot, maar toch is er genoeg reden om waakzaam te zijn op tekenbeten. Behalve Lyme kunnen teken nog tal van andere ziektes overbrengen. Voorbeelden hiervan zijn anaplasmose, ehrlichia en babesiose. Een aantal van deze tekenziektes werd voorheen beschouwd als tropische ziektes die zich uitsluitend bevonden in landen rond de middellandse zee. Toch zijn er de afgelopen jaren ook in Nederland teken aangetroffen die ehrlichia en babesiose bij zich droegen. Ofwel: reden genoeg om het aantal tekenbeten voor uw viervoeter zoveel mogelijk te verkleinen!

dossier