Rashond gezonder dan kruising? Voor de baas dan?
“Hondenbezit kan in verband worden gebracht met een langere levensduur en betere hartconditie, vooral voor overlevenden van een hartaanval en beroerte, volgens een nieuw onderzoek en een afzonderlijke meta-analyse welke begin oktober gepubliceerd werd in Circulation: Cardiovascular Quality and Outcomes , een tijdschrift van de Amerikaan Heart Association.Maar, zo bleek ook, dat geldt voor rashonden, niet voor kruisingen.
De onderzoekers in deze studie vergeleken de gezondheidsresultaten van hondeneigenaren en niet-eigenaren na een hartaanval of beroerte met behulp van gezondheidsgegevens verstrekt door het Zweedse nationale patiëntenregister. De onderzochte patiënten waren Zweedse inwoners van 40-85 jaar die van 2001 tot 2012 een hartaanval of ischemische beroerte hadden.
In vergelijking met mensen die geen hond hadden, ontdekten onderzoekers dat voor hondeneigenaren:
- Het risico op overlijden voor patiënten met een hartaanval die alleen woonden na een ziekenhuisopname was 33% lager en 15% lager voor degenen die samenwoonden met een partner of kind.
- Het risico op overlijden voor patiënten met een beroerte die alleen leefden na een ziekenhuisopname was 27% lager en 12% lager voor degenen die samenwoonden met een partner of kind.
In het onderzoek werden bijna 182.000 mensen geregistreerd als zijnde slachtoffer van een hartaanval, met bijna 6% hondenbezitters onder hen, en bijna 155.000 mensen hadden een ischemische beroerte waarvan bijna 5% hondenbezitters. Het lagere risico op overlijden in verband met hondenbezit kan worden verklaard door een toename van lichamelijke activiteit en de verminderde depressie en eenzaamheid, die beide in eerdere onderzoeken verband hielden met hondenbezit.
“We weten dat sociaal isolement een sterke risicofactor is voor slechtere gezondheidsresultaten en voortijdige sterfte. Eerdere studies hebben aangetoond dat hondenbezitters minder sociaal isolement ervaren en meer interactie hebben met andere mensen, ” zegt Tove Fall, DVM, professor aan de Universiteit van Uppsala in Zweden. "Bovendien is het houden van een hond een goede motivatie voor lichamelijke activiteit, wat een belangrijke factor is bij revalidatie en geestelijke gezondheid."
Het tweede onderzoek was een zogeheten Meta-analyse, gegevens uit meerdere eerdere onderzoeken werden vergeleken. Onderzoekers beoordeelden patiëntgegevens van meer dan 3,8 miljoen mensen uit 10 afzonderlijke. Van de 10 onderzochte onderzoeken omvatten er negen een vergelijking van sterfte-uitkomsten door alle oorzaken voor hondenbezitters en niet-eigenaren, en vier vergeleken cardiovasculaire uitkomsten voor hondenbezitters en niet-eigenaren.
Hier vonden de onderzoekers dat hondeneigenaren in vergelijking met niet-eigenaren een:
- 24% verlaagd risico op sterfte door alle oorzaken;
- 65% verminderd risico op sterfte na hartaanval; en
- 31% verlaagd risico op sterfte door cardiovasculaire problemen.
“Onze bevindingen suggereren dat het hebben van een hond wordt geassocieerd met een langere levensduur. Onze analyses hielden geen rekening met andere oorzaken zoals betere fitness of een algehele gezondere levensstijl die zou kunnen worden geassocieerd met hondenbezit. De resultaten waren echter zeer positief, " zegt onderzoeker Dr. Kramer. “De volgende stap over dit onderwerp zou een interventionele studie zijn om cardiovasculaire resultaten na het adopteren van een hond en de sociale en psychologische voordelen van hondenbezit te evalueren. Als hondeneigenaar kan ik zeggen dat het adopteren van Romeo (de miniatuur Schnauzer van Kramerur) mijn stappen en fysieke activiteit elke dag heeft verhoogd, en hij heeft mijn dagelijkse routine gevuld met vreugde en onvoorwaardelijke liefde. "
Tot zover de onderzoeken die ook de Nederlandse pers haalden. Wat niet breed werd uitgemeten, is de aanvullende analyse in Psychology Today. Die dookk dieper de cijfers in en auteur Hal Herzog (zelf wetenschapper) concludeerde vervolgens dat je kans op langer leven te maken had, jawel, met het soort hond, het ras, dat je hebt.
“Het bezitten van een retriever werd bijvoorbeeld geassocieerd met een daling van de sterftecijfers met 40% onder de slachtoffers van een hartaanval. (…). Het bezit van een hond in de categorie "gezelschapshonden" daarentegen heeft het sterftecijfer helemaal niet verlaagd. Maar misschien was het meest verrassende resultaat dat het leven met een kruising/bastaard niet in verband werd gebracht met een vermindering van de sterftekans. En dit gold zowel voor de slachtoffers van een hartaanval als voor een beroerte. De medische voordelen van het leven met een hond kwamen alleen toe aan de eigenaren van raszuivere honden.”
Herzog zag het eerst als toevalstreffer, maar na nadere bestudering, en het feit dat er in beide onderzoeken dezelfde overeenkomsten in mortaliteit gevonden werden bij zowel hartaanval- als beroerteslachtoffers, maakt het minder toevallig.
En het was al eerder gevonden, zo bleek. Een ander onderzoeksteam ontdekte ook dat het bezitten van “kruisingen” geen invloed had op de sterftecijfers onder 3,5 miljoen Zweden.
Er is geen nadere verklaring, al gaf een van de oorspronkelijke onderzoekers, Fall, aan dat sommige sterftecijferverschillen tussen rassen te wijten zouden kunnen zijn aan de levensstijl van de soorten mensen die ervoor kiezen om verschillende soorten honden te bezitten. Actieve, gezonde mensen voelen zich meer aangetrokken tot energieke rassen zoals Duitse staanders die graag lange wandelingen in het bos maken. Fervente “couch-potatoes”, bankhangers, daarentegen kunnen kiezen voor wat minder beweging eisende honden zoals de kleine gezelschapshonden die minder stimulans voor beweging zouden bieden. Maar het verschil met kruisingen en rashonden? Voorzichtig oppert Fall dat dat mogelijk iets met sociale status te maken heeft, maar duidelijkheid is er niet.
Herzog vindt nog meer opvallends. Het Zweedse onderzoek toont weliswaar aan dat mensen met honden langer leven, eerder Brits onderzoek vindt die verschillen niet. Herzog opert daarbij dat hondenbezit in Zweden nogal streng gereguleerd is: “Het over het algemeen lage percentage hondenbezit in Zweden kan te wijten zijn aan hun strikte voorschriften voor hondenwelzijn. Het Zweedse ministerie van Landbouw geeft aan dat honden niet gedurende lange tijd alleen binnenshuis moeten worden gehouden en dat ze ten minste om de zes uur gedurende de dag moeten worden uitgelaten. Als gevolg van dergelijke regels kan het bezitten van een hond in Zweden duur zijn. Mensen die bijvoorbeeld fulltime werken, moeten vaak hun huisdier aanmelden voor dagelijkse hondenopvang, wat in Zweden meer kost dan kinderopvang.” Oftewel, in Zweden is een hond een heel wat bewustere en veeleisender keuze dan in Engeland, iets wat zich in de eigenaren (en dus hun leefstijl) kan weerspiegelen.
Vooralsnog blijft het verband sterftecijfer en rashond versus kruising dus onduidelijk, wellicht zou nader onderzoek helpen.