• Nordisk Kennel Union kondigt maatregelen aan tegen gezondheidsprobleem bij kortsnuiten
Leestijd
3 minuten
Tot nu toe gelezen

Nordisk Kennel Union kondigt maatregelen aan tegen gezondheidsprobleem bij kortsnuiten

Wed, 06/21/2017 - 15:06

Op 12 mei 2017 kondigt de NKU, de samenwerkende kennelclubs van Noord-Europa, een rapport aan over de te nemen maatregelen betreffende BOAS: Brachycephalic Obstructive Airway Syndrome. BOAS is een aandoening die brachycephalen treft: honden met een opvallend brede schedel en korte voorsnuit. Rassen als de Franse Bulldog, Engelse Bulldog en Mopshond zijn vanwege de extreme uiterlijke kenmerken zeer vatbaar voor het ontwikkelen van BOAS. De NKU stelde een werkgroep aan die nu een rapport hebben gepubliceerd met de huidige stand van zaken omtrent BOAS, en de te varen koers om dit probleem in de toekomst terug te dringen.

De werkgroep van de NKU, bestaande uit een samenwerking tussen de nationale kennelclubs van Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland en IJsland, bracht een voorlopig rapport naar buiten met duidelijke statements. Hiervoor hebben ze zich gericht op drie pilot rassen: de Franse Bulldog, Engelse Bulldog en de Mopshond. Van deze rassen zijn gegevens verzameld en is er nauw samengewerkt met de nationale rasverenigingen per ras en per land. Toch zijn dit niet de enige rassen die onder de loep worden genomen. Het doel van de werkgroep is het in kaart brengen van rassen die in gevaar zijn vanwege deze aandoening en het opstellen van een plan van aanpak om het aantal honden met BOAS terug te dringen.

Onderzoeken

Door wetenschappelijk onderzoek te raadplegen, wist de werkgroep belangrijke informatie te verzamelen over BOAS in brachycephale rassen. Een belangrijk punt hierbij is het bewijs van de uiterlijke kenmerken welke BOAS in de hand werken. De naam doet het al vermoeden: Brachycephalic Obstructive Airway Syndrome is een aandoening waarbij brachycephalen (honden met een brede schedel en korte voorsnuit) problemen ondervinden met de ademhaling doordat de luchtweg gedeeltelijk wordt afgesloten. Wat tot nu toe minder bekend was, is dat de uitingsvorm van BOAS en de verantwoordelijke uiterlijke kenmerken per ras kunnen verschillen. Hoewel er een aantal kenmerken kunnen worden aangewezen die BOAS in de hand werken, geven zij bij het ene ras meer problemen dan bij het andere. Een duidelijk kenmerk dat bewezen een vergroot risico op BOAS geeft is een korte voorsnuit. Honden waarbij de verhouding tussen de lengte van de voorsnuit en de lengte van de schedel minder dan 0.5 zijn hebben een vergroot risico op BOAS. Bij een verhouding van minder dan 0.2 is de kans op BOAS zelfs zeer groot. Verder vergroten vernauwde neusgaten en een verdikte nek de kans op BOAS bij een hond.

De oplossing?

Het rapport benoemt een aantal zaken waar invloed op uitgeoefend kan worden. Wel moet benadrukt worden dat BOAS een ingewikkeld probleem is, waarvoor samenwerking van veel partijen nodig is. Het vergt inspanning van zowel fokkers, keurmeesters, dierenartsen en welzijnsorganisaties. Ook wordt aangegeven dat het bestrijden van BOAS een rasspecifieke aanpak vereist. Hoewel sommige landen, waaronder ook Nederland, maatregelen hebben om de gezondheid van een aantal brachycephale rassen te verbeteren, moet niet vergeten worden om hierin te letten op rasspecifieke verschillen. De werkgroep streeft naar een basis aanpak voor brachycephale rasse waarbij daarnaast ruimte is voor rasspecifieke details.

Het tweede speerpunt is de fokkerij: het rapport pleit ervoor om nooit te fokken met een hond die lijdt aan BOAS. Dit zijn niet alleen honden die een operatie moesten ondergaan vanwege de aandoening, maar alle honden die klinische symptomen van BOAS vertonen.

Als derde punt wordt de rasstandaard genoemd. Keurmeesters kunnen een positieve bijdrage leveren door te letten op een minder extreem voorkomen voor deze rassen. Als belangrijke kenmerken worden onder andere genoemd de vorm van de neusgaten, lengte, diepte en breedte van de voorsnuit, lengte van de nek, hardheid van het gehemelte en de ruimte die de luchtpijp heeft.

Maatregelen

Ook worden er maatregelen voorgesteld voor de werkgroep. Deze maatregelen zijn tot op heden adviezen van de werkgroep, die in de loop der tijd nog kunnen worden bijgeschaafd en aangevuld.

Kennis: een groot gedeelte bestaat uit het delen van kennis. Keurmeesters van aangedane rassen zullen meer educatie krijgen over BOAS en de uiterlijke kenmerken die hiervoor medeverantwoordelijk zijn. Deze informatie zou worden gedeeld via conferenties die te bezoeken zijn voor keurmeesters en aspirant-keurmeesters van betreffende rassen. Dezelfde informatie wil de werkgroep ook delen met fokkers van deze rassen. Dit zal volgens hen het best kunnen gebeuren via seminars en lezingen die voor fokkers namens de nationale kennelclubs toegankelijk zijn. En deze informatie kan tevens gebruikt worden door rasverenigingen om aspirant pupkopers te informeren. Voor hen zal de informatie worden vertaald naar de signalen van BOAS en de noodzaak van een verantwoord gefokte pup.

De werkgroep pleit voor een algemene test voor fokdieren van deze rassen. Toekomstige fokdieren zullen hierin beoordeeld worden op symptomen van BOAS en de thermoregulatie, een onderdeel dat veel problemen geeft bij honden met BOAS. Deze test zal aanvankelijk op vrijwillige basis worden geïntroduceerd, maar het staat kennelclubs vrij om de test verplicht te stellen voor de afgifte van stambomen voor de pups. De werkgroep wil tevens een registratie van honden die gediagnosticeerd zijn met BOAS. Via een centraal registratiesysteem kan de mogelijkheid geboden worden om individuele gevallen van BOAS te melden door dierenartsen of eigenaren. Dit zijn dan honden die zijn geopereerd vanwege BOAS, die er aan zijn overleden of die klinische symptomen vertonen.

De rasstandaard commissie van de NKU wordt gevraagd om de rasstandaarden van deze rassen opnieuw te bekijken. Hoewel van een aantal rassen de standaard onlangs nog is aangepast, ziet de werkgroep ruimte voor verbetering. Als er concrete plannen zijn hiervoor kan deze verandering via de rasstandaard commissie worden aangevraagd in het land van herkomst van het ras.

Opvallend is dat de werkgroep ook de overheid en de media aanspreekt. Ze onderstrepen dat de kennelclubs en rasverenigingen een proactieve rol spelen in het verbeteren van de gezondheid van brachycephale rassen. Hoewel de genoemde maatregelen een positieve invloed zullen hebben op de stamboomfok van deze rassen, benadrukken ze dat dit de vraag naar stamboomloze exemplaren zal doen toenemen. Doordat deze sector buiten de verantwoording van de kennelclubs valt, spreken ze de overheid aan op regulaties en plannen om ook de stamboomloze fok van brachycephale rassen te verbeteren.

dossier