10 jaar houdverbod bij dierenmishandeling
Dierenmishandeling voortaan strenger bestraft
Het wordt makkelijker om mensen die dieren mishandelen een houdverbod op te leggen. Verder kan een houdverbod per direct ingaan, en kan de rechter ook besluiten dat een dader niet eens meer in de buurt mag komen van plekken met dieren, een gebiedsverbod dus. De lengte van het houdverbod wordt -maximaal- 10 jaar. Dat voorstel stuurt de ministerraad naar de Tweede kamer. Het wetsvoorstel “Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing” is door minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgesteld.
“Een dier is een levend wezen dat een intrinsieke waarde heeft. Bij dierenmishandeling en -verwaarlozing wordt dit op grove wijze miskend. Een steviger aanpak is dan ook nodig. Daarom kan de rechter voortaan een verbod op het houden van dieren van maximaal 10 jaar als zelfstandige maatregel opleggen.”
Het houdverbod kan inhouden dat iemand geen dieren, minder dieren of bepaalde diersoorten niet mag houden of bezitten. Dat kon tot nu toe alleen als “bijkomende” straf, dus bijvoorbeeld naast een voorwaardelijke veroordeling, maar mag dus voortaan ook als zelfstandige maatregel worden opgelegd. Het direct ingaan van het verbod betekent dat iemand die door de rechtbank is veroordeeld in afwachting van het hoger beroep nog jarenlang onder erbarmelijke omstandigheden dieren kan houden.
Ook worden bijtincidenten door honden harder aangepakt door het aanhitsen van een dier als misdrijf aan te merken. Nu is dit nog strafbaar als overtreding. Het strafmaximum wordt verdubbeld van zes maanden naar één jaar. Het komt steeds vaker voor dat honden specifiek worden getraind op kracht en agressiviteit, bijvoorbeeld om de hond als statussymbool te laten dienen of te laten deelnemen aan hondengevechten. Bijtincidenten met dergelijke honden leiden regelmatig tot tragische ongevallen, met soms de dood van het slachtoffer als gevolg.
Bedrijven die hun dieren niet goed verzorgen kunnen voortaan direct worden stilgelegd, zoals veehouderijen of dierenwinkels, maar dus ook broodfokkers. Dat gebeurt als de gezondheid van mens of dier in gevaar is. Dit wetsvoorstel regelt dat dit ook kan wanneer het welzijn van het dier geschaad wordt, bijvoorbeeld door ondervoeding of slechte verzorging.
Verder kan dankzij dit wetsvoorstel een bestuurlijke boete worden opgelegd aan mensen die dieren die bepaalde ingrepen hebben ondergaan laten deelnemen aan wedstrijden, tentoonstellingen en keuringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om honden met een gecoupeerde staart. Dat is nu al verboden als het gaat om een ingreep zonder medische noodzaak, maar in de praktijk komt dit toch nog voor. De uitbreiding van het verbod maakt het mogelijk dat overtreders passend worden bestraft en vergroot de naleving.
Tot slot wordt het mogelijk om een educatieve maatregel op te leggen bij een overtreding van de wettelijke bepalingen over dierenwelzijn. Uit onderzoek blijkt dat onkunde bij houders een belangrijke oorzaak is voor ongerief bij gezelschapsdieren. Zonder het verbeteren van de kennis en vaardigheden van de houder is de kans groot dat de houder in herhaling zal vallen. Met de educatieve maatregel kan op de lange duur het onbedoeld overtreden van deze normen worden voorkomen. Houders worden zo in staat gesteld om hun dieren op een verantwoorde manier te houden.