Rashond groeit alleen in Frankrijk
Eind januari schreven we het al, het gaat “slecht” met de rashond, althans, met het aantal jaarlijks geboren en ingeschreven rashonden in Nederland. 2017 was het dieptepunt in een daling die zich al een aantal jaren liet zien.
Voor Dogzine waren de cijfers ook aanleiding om naar de ons omringende landen te kijken. Is deze daling een strikt Nederlands gegeven, of praten we over een veel internationaler gebeuren? Het verzamelen van alle gegevens, en vooral het ordenen ervan was een flinke klus, maar in ieder geval over een aantal jaren, niet elke kennelclub heeft zijn cijfers even snel klaar, geeft nu een beeld van hoe de situatie is in de ons omringende landen. En ook deze cijfers geven geen aanleiding tot optimisme.
Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.
Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden
Want de daling is in alle ons omringende landen, met slechts één uitzondering, behoorlijk aanwezig. Frankrijk vorm de enige uitzondering waar sinds 2009 een vrijwel doorlopende, en flinke, stijging in het aantal ingeschreven rashonden te zien is. Alleen 2015 was even een kleine terugval, maar van 186000 geboortes in 2009 zat Frankrijk het afgelopen jaar op 235.000 nieuw ingeschreven raspups. (Met rashonden bedoelen we hier honden die ingeschreven zijn in het Nationaal stamboek va elk land, dus voorzien van een internationaal erkende FCI-stamboom cq. Engelse Kennelclub-stamboom). Frankrijk is enthousiast over de stijging, maar is zich bewust van de gevaren. Want het aantal “confirmations” stabiliseert. Deze confirmations zijn het aantal stamboomhonden dat zich (rond het eerste levensjaar) registreert om ook mee te fokken, en dat aantal stijgt niet. Ook het aantal nieuwe kennelnamen, dus nieuwe fokkers, loopt wat terug, en de vrees bestaat dat de groei dus eindig is, tenzij er hard aan gewerkt wordt. Wel moet gezegd worden dat Frankrijk een beetje eigenzinnige koers binnen de FCI vaart, en tussen 2008 en 2017 21 “nieuwe’ rassen heeft toegevoegd, sommigen via de FCI (Kromfohrlander etc., maar veel ook als eigen Frans ras of als in een ander FCI-land erkend nationaal ras, dat ook in Frankrijk voortaan als erkend ras geldt (o.a. De Continental Buldog, de Barbado da Terceira, Cao de Gado Transmontano etc.). Het totaal aantal honden in Frankrijk stijgt nauwelijks, dus daar is geen reden voor te vinden, het is met minder dan 1% toegenomen de afgelopen jaren.
Zijn er in Frankrijk dan veel opvallende rassen? Het grootste “ras” is de Belgische herder (alle vier varianten bij elkaar, de Mechelaar overigens als veruit de grootste, gevolgd door Groenendaeler, Tervueren en Laekense herder als kleinste vertegenwoordiger (voor 2015-17 zijn geen onderscheiden gegevens beschikbaar). Kijken we naar “single” ras vallen drie rassen op, met als grootste stijger de Australian Shepherd waarvan het aantal geboortes sinds 2008 met ruim 300% gestegen is. Het aantal ingeschreven American Staffordshire Terriërs is verdubbeld (nu meer dan 10.000 per jaar), de Staffordshire Bull Terriër zelfs van 1500 naar 10.000 per jaar in dezelfde periode. Wat ook opvalt, is dat het aantal honden van de oorspronkelijk al populaire rassen als de Duitse herder (Berger Allemand) en de Golden Retriever niet is afgenomen, ze zijn alleen gewoon ingehaald.
Zijn er dan ook grotere rassen in Frankrijk die wel kampen met een flinke daling? Jazeker, de PON, de Berger Polonaise is met 75% gedaald, de Epagneul King Charles ook. De Parson Russel Terriër (TERRIER DU REVEREND RUSSELL) gaat ook langzaam ten onder, net als de Landseer ECT, de Greyhound en de eigen Franse Grand Basset Griffon Vendeen.
Maar Frankrijk is qua totalen de enige positieve uitzondering. Net ten zuiden van ons kampen ook de Belgen met dalende aantallen. Al lijkt het dieptepunt daar in 2013 geweest te zijn, sindsdien zien we weer een voorzichtige stijging. Cijfers voor 2017 ontbreken nog. Samen met Denemarken is België in ieder geval het land met de minste rashonden, geen van beide landen komt jaarlijks boven de 20.000 nieuw ingeschrevenen.
De Duitse Herder blijft vooralsnog nummer 1 in België, maar voelt de hete adem van de Border Collie in zijn nek. De aantallen Duitse herders dalen ligt, de Border Collie groeit redelijk. Redelijk stabiel op plek drie blijft de Golden Retriever, de Mechelse herder zakt langzaam af naar nu nog een vierde plek. Ook hier een verdubbeling van de Australian Shepherd, maar nog minder explosief als in Frankrijk. Volledig in tegenstelling tot Frankrijk lijken de Am. Staffordshire Terriër en de Staffordshire Bull Terriër hun tijd in België gehad te hebben, en ook voor de Chihuahua neemt het aantal fors af.
De andere kleine eend in de bijt, Denemarken, beleefde het dieptepunt in 2011, en leek daarna weer ligt te groeien. In 2016 was de groei fors, maar in 2017 moest Denemarken dat weer met een daling bekopen, dus per saldo bleef het stabiel tot heel licht groeiend.
In Denemarken blijft de Labrador Retriever ongekend populair, na een kleine dip is hij weer terug op het niveau van 2008. De golden Retriever is eveneens al jarenlang nummer 2. En dan opvallend, de Havanezer en Coton de Tulaer op plek 3 en 4. Plaats vijf is voor de American Staffordshire Terriër, de enige die zich qua aantallen ook verdubbelt (al zijn 500 pups nog niet enorm veel). Denemarken is erg streng op “hoogrisicohonden”, dus wellicht dat een HR-hond met stamboom het makkelijker heeft als een hond zonder bekende afkomst.
In de top=10 doet de Ruhåret hønsehund het slecht (de ruwharige Duitse staander is dit). Verder is de “Westie” volledig uit de gratie, net als de Shetland Sheepdog en de Beagle. Ook voor de Boxer, de Bichon Frisee en de Toypoedel lijkt het doek bijna te vallen.
Duitsland is als hondenland natuurlijk dichtbij, maar –mede door de wat lastiger regelgeving- heeft veel minder ingeschreven raspups als landen van vergelijkbare grootte als Frankrijk en Engeland, Duitsland is ongeveer net dubbel aan ons land. En ook daar een daling, cijfers over 2017 zijn nog niet beschikbaar, maar 2015 was bij onze Oosterburen het dieptepunt. In 2016 is er licht herstel, maar et is dus afwachten of dat zich voortzet. Maar van bijna 90.000 naar 76.000 pups is een flinke aderlating.
Nummer 1 in ons Oostelijk buurland is en blijft nog even de Duitse herder, al is deze sinds 2002 wel vrijwel gehalveerd. De –Duitse- Daschhund oftewel Teckel blijft nummer 2, en nog meer nationale rassen prijken inde top 10. Vooralsnog lijken deze rassen allemaal redelijk stabiel in aantallen en plek. Het verlies zit eigenlijk alleen fors bij de Duitse herder die in ongenade lijkt gevallen, want het verlies, al is het minder snel, zet nog door.
Enorm scherpe dalingen bij rassen komen in Duitsland minder vaak voor, hoewel de American cocker spaniel en de Mopshond wel in de gevarenzone komen. En de Westland White terriër en de Yorkshire terriër, nee, hun aantal stort langzaam in. Wel groeiend ook hier de Amstaff, maar –zeker door de strenge wetgeving- blijven de aantallen nog redelijk klein.
Tot slot het enige niet-FCI-land, Engeland. Hier zijn dus minder rassen erkend als in de overige landen. Anderzijds was Engeland destijds het land waar de “kruistocht” tegen rashonden begon met Pedigree Dogs Exposed. Ook Engeland erkend steeds meer rassen, rond de 2 a 3 per jaar, maar dat heeft een daling niet kunnen voorkomen. Van ruim boven de 200.000 inschrijvingen in het register per jaar naar een krappe 174.000. 2016 met net geen 171.000 honden lijkt even het dieptepunt, in 2017 is weer een zekere groei, maar heel erg stabiel is de groei nog niet.
Wat vooral opvallend is in Engeland zijn twee rassen. Niet de Labrador Retriever, die minder wordt maar nog (net) bovenaan staat, wel de volledig ongecontroleerde populariteit van de Franse Buldog. Het ras is –ondanks de vele problemen- in meerdere landen populair, maar de explosieve groei van minder dan 2000 in 2008 naar de 31.000+ nu is buiten elke proportie. En ook de verdubbeling van de “pug”, de mopshond (iets minder duidelijk in de grafiek, de paarse lijn) valt op. Overigens zonder nu direct –m.u.v. de Retriever- de andere rassen te benadelen.
Het zijn de Staffordshire Bull Terriër en de Cavalier King Charles Spaniel die veel terrein prijsgeven en halveren, nog dramatischer zijn de dalingen voor de Bichon Frisee, de West Highland White, de Yorkshire terrier.
Samenvattend lijkt het nog altijd niet goed te gaan met de –aantallen- rashonden in Europa, althans, de ons omliggende landen. Vrijwel elk land m.u.v. Frankrijk heeft een kleine 20% aan geboortes moeten inleveren. Vaak zijn het de aantallen in de populaire rassen als Duitse Herder, Labrador Retriever en Golden Retriever die dalen. Bij de “moderassen” zien we dat in heel NW-Europa de Westland White Terriër en de Yorkshire terrier “uit” zijn. Wellicht gaan kopers over op honden zonder stamboom, wellicht kiest men voor nieuwe moderassen zoals de Franse bul (in ieder geval in Engeland) en de mopshond. De “hoogrisico-honden” als de Amstaff en de Staffordshire Bull terrier lijken het per land heel verschillend te doen, van sterk in populariteit stijgend tot dalend, het hangt er maar net vanaf achter welke grens je woont.
Wat de diepere reden is dat de rashond zijn populariteit verliest is onduidelijk, het is dus nauwelijks een nationaal probleem. En de uitbreiding van het aantal rassen in Frankrijk kan daar helpen met de groei, maar het toevoegen van relatief kleine rassen verklaart niet waarom het in Frankrijk juist wel stijgt, of in ieder geval nog stijgt. Wellicht zouden de landen eens met elkaar moeten kijken waar het probleem ligt, is het ‘Fairfok”, is het “Pedigree dogs exposed”, is het wellicht toch de wereldeconomie? Of is het de nationale geest die doorwerkt? Wellicht dat de cijfers over vijf jaar wel weer toenames tonen, of niet…
Bij de foto"Amusement tijdens een expositie in Frankrijk. Of dit nu de reden is?
bron