Drie op de vier honden heeft last van angstgedrag
Dat blijkt uit nieuw Fins onderzoek.
Uit een onderzoek onder bijna 14.000 honden is gebleken dat driekwart van de honden in meer of minder ernstige mate gedragsproblemen vertoont, die gerelateerd zijn aan angst. Ook bleken er grote verschillen per ras te zijn. Het recent gepubliceerde onderzoek laat zien dat 72,5% van alle honden gedrag als angst voor onbekenden, angst voor lawaai en andere angsten vertoont. Dit onderzoek suggereert dat honden meer gestrest zijn dan we waarschijnlijk beseffen.
De ernst van het angstgedrag varieerde van ras tot ras. Eigenaren van honden kunnen zich er beter van bewust zijn, en hun honden op de voor dat ras geschikte wijze verzorgen, zo adviseren de auteurs van het onderzoek, geleid door Hannes Lohi van de Universiteit van Helsinki. Fokkers moeten zich ook bewust zijn van deze rasspecifieke gedragsproblemen en betere fokpraktijken toepassen.
In het onderzoek werden 13.715 honden van in totaal 264 verschillende rassen, waaronder 200 kruisingen, meegenomen. Het meest gerapporteerde angstgerelateerde probleem had te maken met angst voor harde geluiden, maar andere problemen waren zaken als agressie en verlatingsangst. Geluidsgevoeligheid en angstgevoelens varieerden ook per ras.
De honden werden geworven via vragenlijsten die aan Finse hondeneigenaren online werden toegezonden. De eigenaren moesten hun honden beoordelen aan de hand van zeven angstgerelateerde kenmerken: gevoeligheid voor lawaai (zoals vuurwerk of onweer), angst (namelijk angst voor andere honden, vreemden of nieuwe situaties), angst voor bepaalde oppervlakken en hoogtes (zoals lopen op metalen roosters of glanzende vloeren of traplopen), onoplettendheid en impulsiviteit, dwangmatig gedrag, agressie en verlatingsangst. De onderzoekers verzamelden al deze gegevens, waarnaj de honden werden geclassificeerd als "laaggevoelig" of "hooggevoelig", afhankelijk van de ernst en frequentie van het gerapporteerde gedrag.
Onderzoek aan de hand van vragenlijsten is niet altijd het meest betrouwbare, aangezien eigenaren niet altijd het gedrag van hun hond goed rapporteren. Maar auteur Milla Salonen spreekt dat tegen, eigenaren zouden juist wel goed zijn in het beoordelen van hun eigen honden. “Eigenaren zijn het meest vertrouwd met hun honden, en hun antwoorden in vragenlijsten zijn gebaseerd op hun jarenlange ervaring met het gedrag van hun hond, wat gunstig is voor gedragsonderzoek," zei Salonen tegenover het blad Gizmodo. Het team van Salonen heeft zelf een bepaald validatie-onderzoek uitgevoerd om de mate van betrouwbaarheid van dit soort vragenlijsten te testen.
Uit het onderzoek bleek dat zeker 37% van alle honden specifiek bang was voor harde geluiden, 25% van alle honden was dat vooral voor vuurwerk. Tegen de 30 procent van de honden had een ander soort angst, zoals angst voor andere honden (17 procent), angst voor vreemden (15 procent) of angst voor nieuwe situaties (11 procent). Agressie werd gemeld bij 14 procent van alle honden en verlatingsangst bij 5 procent.
Opvallend was dat de gevoeligheid voor geluid juist erger wordt naarmate honden ouder worden, vooral de angst voor omweer. Ook hoogtevrees en vrees voorbepaalde oppervlakken werd erger als de hond in jaren klom. Het is niet verrassend dat jongere honden vaker onoplettend, hyperactief en dwangmatig zijn in vergelijking met oudere honden en vaker zaken beschadigen of in huis plassen wanneer ze alleen worden gelaten.
Bij rassen waarvan er voldoende aanwezig waren in het onderzoek werd ook rasspecifiek gekeken. Daar kwam bijvoorbeeld uit dat slechts 15,3 procent van de border collies hoogtevrees lijkt te hebben, terwijl dat bij de rough collie bijna 40% is. Border collies, aan de andere kant, blijken meer geneigd om te staren en schrikachtig te reageren op licht of schaduwen, iets wat bij andere rassen maar zelden wordt gezien. Staffordshire bullterriers blijken nauwelijks bang voor vreemden (1,5%) de Spaanse waterhond is er “doodsbang” voor, bijna 30% ziet vreemden niet snel zitten. Labrador retrievers vertonen de minste agressie, dwergschnauzers de meeste (16%), gevolgd door kruisingen. Agressie jegens bekenden bleek bij dedwergschnauzer en de lagotto romagnolo het meest frequent voor te komen. Lagotto Romagnolo’s, Irish Softcoaten Wheaten terriers en kruisingen blijken het vaakst bang voor lawaai. Kruisingen bleken vaker zaken te vernielen of zich te ontlasten, de Wheaten blafte, ging hijgen of kwijlen. Dwangmatig gedrag komt veel voor bij Duitse herders, kruisingen en Staffordshire bullterriers, deze laatsten zijn de honden die het meest de eigen staart najagen.
De onderzoekers konden ook het verband tussen problematische gedrag koppelen aan andere zaken. "Misschien was de meest verrassende ontdekking een sterke comorbiditeit, met andere woorden, correlatie tussen hyperactiviteit / impulsiviteit, onoplettendheid, dwangmatig gedrag en verlatingsangst," verteldt Salonen. “Comorbiditeit in gedragskenmerken is weinig onderzocht bij honden, en de associatie tussen deze eigenschappen is nog niet eerder onderzocht. In de menselijke psychiatrie daarentegen zijn ADHD en obsessief-compulsieve stoornis zeer comorbide. "
De sterke link tussen hyperactiviteit / onoplettendheid, verlatingsangst en dwang is iets waar hondenbezitters zich bewust van moeten zijn. Aanvullend onderzoek naar demografische en omgevingsfactoren achter deze problemen is nodig, maar Salonen zei dat het mogelijk is dat het bieden van meer beweging aan honden en hen in staat stellen om deel te nemen aan activiteiten zoals gehoorzaamheids- en behendigheidstraining kan helpen om dit gedrag te verminderen . Maar –zo menen de onderzoekers- ook de fokker kan veel doen, zowel in de selectie van de ouders als in de vroegste socialisatie.