• De meest voorkomende misverstanden tussen baas en hond

De meest voorkomende misverstanden tussen baas en hond

Leestijd
7 minuten
Tot nu toe gelezen

De meest voorkomende misverstanden tussen baas en hond

ma, 08/29/2016 - 22:19

Mensen spreken een andere taal dan honden. Waar wij ons vooral uiten door middel van spraak, zijn honden veel meer gericht op non-verbale communicatie. Dit verschil in de wijze waarop we communiceren maakt dat de omgang met honden een thema is dat ons al decennia lang bezig houdt. Elke generatie kent wel z’n eigen hondenfluisteraar die zegt dat hij of zij de manier heeft gevonden om elke hond op te voeden tot trouwe viervoeter. Als een soort magische handeling weten zij de gedachten en motivaties van onze honden te ontrafelen. Hondeneigenaren doen hier hun voordeel mee en vrijwel alle hondenscholen baseren hun trainingen op dit soort methodes. Toch zijn er in de loop der tijd ook zaken aan het licht gekomen waarvan we inmiddels weten dat ze anders in elkaar steken dan we destijds dachten. Vaak zijn dit diepgewortelde gewoonten of misverstanden die nog door veel mensen worden geloofd. Het is ook niet gemakkelijk om continu op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelen rond het gedrag van onze harige huisgenoten. Aan hoeveel van deze misverstanden heb jij je wel eens schuldig gemaakt?

 


Dit artikel is een premium-artikel,beschikbaar voor abonnee's van ons blad en website-abonnee's. Het vervolg van dit artikel kunnen abonnees lezen.

Wilt u toegang, kijk dan hier voor de mogelijkheden


 

Voedselnijd

Veel honden die in asielen belanden of op marktplaats worden aangeboden ter herplaatsing, zijn daar terecht gekomen nadat ze agressie hebben vertoond richting gezinsleden. Vooral in gezinnen met (jonge) kinderen is dit vaak reden genoeg om over te gaan op herplaatsing. Er wordt niet altijd veel tijd besteed aan het achterhalen van de oorzaak van deze agressie. En dat is jammer, want meer dan eens wordt dit veroorzaakt door miscommunicatie die door de eigenaar kan worden opgelost. Een vaak voorkomende fout is het volgende: De hond (of pup) is aan het eten. De eigenaar heeft ooit ergens geleerd dat het goed is om regelmatig een hand door de gevulde voerbak van de hond te halen. Dit zou de hond leren dat de baas dit mag, en voorkomt voedselnijd. Wanneer de baas dit doet raakt de hond echter toch gespannen en uit dit door een lip op te trekken, te grommen of zelfs te bijten. De baas ziet zijn positie als ranghoogste gevaar komen en twijfelt geen seconde om de pup flink te corrigeren, want agressie is onacceptabel!

In de ogen van de hond gebeurde dit: de baas, ofwel de ranghoogste, heeft het voedsel verdeeld en reikt de portie van de hond aan in zijn voerbak. De hond begint te eten maar ineens doet de baas iets heel vreemds, hij wil het voer terug pakken! Dit is tegen alle verwachtingen van de hond in, want het afnemen van voedsel is abnormaal roedelgedrag, zelfs voor leden die hoger in rang staan! De hond wordt onzeker of juist geïrriteerd door het onverwachte en vreemde gedrag van de baas en uit dit door de baas te waarschuwen met een grom, het optrekken van een lip of door te happen. Dit alles als waarschuwing, de hond gaat het ware gevecht met de baas liever niet aan dus hoopt dat er naar zijn signalen wordt geluisterd. De baas kiest er echter voor om het gevecht wel aan te gaan en corrigeert de hond stevig. Vanaf dat moment kan het twee kanten op gaan: de hond wordt angstig en geeft zich gewonnen. Hij blijft verdwaasd achter en het vertrouwen in zijn baas heeft een flinke deuk opgelopen. Of hij zet de tegenaanval in en zorgt voor een serieus bijtincident met alle gevolgen van dien. In beide gevallen zal het volgende voermoment nog spannender worden dan deze, waardoor een vicieuze cirkel van angst, agressie en onbegrip op de loer ligt.

Voedsel is een eerste levensbehoefte en daarom erg belangrijk voor een hond, die nog erg instinctief leeft. Het is een fabel dat er binnen wolvenroedels voedsel wordt afgenomen van roedelleden die lager in rang staan. De ranghoogste zorgt voor de verdeling van het voedsel, vaak door als eerste te eten en een bepaalde portie over te laten voor de rest. Maar eenmaal verdeeld zal hij zich niet meer bedenken en het voedsel terug eisen. Zou hij dit wel doen, dan ligt het volledig in de natuur van zelfs het meest ranglage roedellid om zijn buit te beschermen en hier zo nodig voor te vechten. Onze honden beschikken niet allemaal nog in dezelfde mate van instinct dat er voor zorgt dat voedselnijd zich kan ontwikkelen, maar deze basis is wel bepalend voor het gedrag en voor de oplossing. In plaats van de machtsstrijd aan te gaan met de hond is het verstandiger om zijn natuur te erkennen en te accepteren. Dit kan simpelweg door de hond niet te storen tijdens zijn maaltijd. Als men de hond toch wil leren dat voedsel wegpakken mogelijk is, begin hier dan mee op een basis van vertrouwen. In plaats van voedsel weg pakken kan er ook voedsel worden toegevoegd, zodat de hond een hand in zijn bak associeert met iets positiefs, namelijk meer voedsel! Voor reeds gevorderde problemen omtrent voedselnijd zal altijd naar de situatie van de individu gekeken moeten worden. Raadpleeg hiervoor een deskundige gedragstherapeut!

Angst bevestigen?

Een van de meest hardnekkige fabels omtrent opvoeding van de hond is wel het bevestigen van angst. Iedereen die een pup of onzeker herplaatser heeft gehad, heeft het vast eens meegemaakt. Zodra je hond iets vervelends mee maakt en zichtbaar onder de indruk is, is er vaak wel iemand die roept: “de hond nu niet troosten hoor, dan bevestig je zijn angst!” Volgens hen ligt de oplossing in het volledig negeren van de hond of hem zelfs confronteren met datgene wat hem bang maakt. En ondanks dat dit bakkerspraatje diep geworteld lijkt te zitten in onze maatschappij, kent dit land toch veel honden die bang zijn voor vuurwerk, onweer, andere honden, mensen etc. Dan gaat het blijkbaar toch ergens mis?

Het sleutelwoord bij angst is vertrouwen. Een schrikreactie is volkomen natuurlijk en zelfs noodzakelijk: een hond die nooit schrikt ziet blijkbaar geen gevaar en kan zichzelf op die manier in riskante situaties brengen. Ofwel: angst is een beschermingsmechanisme, iets dat diep in het gedrag van zowel honden als mensen schuilt. Het is echter niet alleen dit beschermingsmechanisme dat voor problemen zorgt. Belangrijker is of een hond goed kan inschatten welke situaties gevaar opleveren, en dat ze vlot herstellen als de angst ongegrond blijkt. Een van nature stabiele hond zal best kunnen schrikken, maar is ook in staat om deze angst los te laten en op onderzoek uit te gaan. Een angstige hond blijft hangen in deze emotie en zal z’n lichaam in een overlevingsmodus zetten. Het maakt adrenaline aan, de hartslag versneld en spieren spannen zich aan: klaar om te vluchten of vechten indien nodig. Bij het werken aan problemen omtrent angst moet dus het herstelvermogen verbeterd worden. Dit kan het beste door de hond te leren welke situaties geen realistisch gevaar vormen, ondanks dat de hond nog denkt van wel. Een positieve associatie met een situatie kan ertoe leiden dat de hond de volgende keer minder noodzaak ziet om zichzelf te beschermen. Een negatieve associatie heeft een tegenovergesteld effect: de hond wordt bevestigd in zijn angst en zal hier sterker op reageren.

Dan nu de rol van de eigenaar. Als eigenaar bent u het voorbeeld van de hond. Hij ziet u als roedelleider en zal ook deels op uw oordeel af gaan. Dan kan de eigenaar het potentiële gevaar compleet negeren, maar als dit zal de hond geen positieve associatie geven. Deze zal kunnen vermoeden dat de eigenaar het gevaar niet inziet, wat weinig vertrouwen biedt. In plaats daarvan staat hij er alleen voor, wat het nog beangstigender maakt. Zou de eigenaar echter de hond de kans geven om zijn spanning kwijt te raken door bijvoorbeeld steun te zoeken of achter de baas te schuilen, kan deze de hond helpen om met de angst om te gaan. In dat geval is de eigenaar degene die vertrouwen biedt en de hond het gevoel geeft dat hij beschermd zal worden. Vervolgens kan de hond soms zelfs, samen met zijn eigenaar, de angstige situatie opzoeken en ondervinden dat het best meevalt. Er zit een wereld van verschil tussen het bieden van vertrouwen of het bevestigen van angst. Het is nooit verstandig om mee te gaan in de paniek van de hond, maar een verantwoorde hondenbaas zal zijn viervoeter wel steun kunnen bieden in situaties die de hond moeilijk vindt. Door als eigenaar te voorkomen dat de hond een negatieve associatie opdoet, verkleint u de kans op het ontwikkelen van angsten. Dus de volgende keer dat uw hond schrikt van het onweer of een aanstormende grote hond kunt u gerust dit fabeltje negeren en de hond een veilige haven bieden.

Volwassen honden zijn altijd vriendelijk naar pups

Dit misverstand heeft helaas al vaak tot vervelende situaties geleidt. Al nieuwbakken hondeneigenaar is het uw taak om de pup volop te socialiseren. Behalve het in contact brengen met allerlei mensen en het bezoeken van verschillende plekken moet de hond ook wennen aan contact met andere honden. Soms een lastige taak, want vrijwel alle honden die u tegen komt zullen ouder en groter zijn dan uw nieuwe pup. Dan is er de geruststellende gedachte die vaak de ronde doet: u kunt de pup gerust laten bij een volwassen hond, want deze zullen pups nooit iets aandoen. Helaas voor iedereen die hier nog altijd stellig in gelooft: het is niet waar. Hoewel sommige honden beseffen dat pups jong en kwetsbaar zijn en daarom voorzichtig met ze omgaan, zijn er ook veel honden die dit niet realiseren en daarom soms goedbedoeld te wild met de pup om zullen gaan. Ook zijn er simpelweg honden die pups niet leuk vinden en ze zullen corrigeren voor gedrag dat voor de pup heel normaal is. Pups verkennen de wereld door met elkaar te spelen en uit te dagen, terwijl dit gedrag bij veel volwassen honden nog amper aanwezig is. Zij zitten dan ook lang niet altijd te wachten op contact met een baldadige pup. Sommige honden zijn in staat om dit gedoseerd te corrigeren en daarmee de pups iets leren, maar anderen zullen overgaan op een hardhandige correctie, wat tot trauma’s en verwondingen kan leiden. Het is vanzelfsprekend dat in dit laatste geval het contact tussen beide beter vermeden kan worden. Ook met vriendelijke maar onstuimige honden is het oppassen geblazen als deze veel groter en zwaarder zijn dan de pup. Jonge honden hebben een skelet dat nog volop in ontwikkeling is waardoor de gewrichten nog kwetsbaar zijn. Een enthousiaste uitspatting kan zo leiden tot een verwonding die in het ergste geval de groei van de pup kan verstoren en zo blijvende schade aanricht.

Het is niet onverstandig om enige controle uit te oefenen op de socialisatie van de pup. Kies zelf uit met welke honden de pup positieve ervaringen op kan doen door mensen vooraf te vragen of hun hond hiervoor geschikt is. Een puppycursus is bij uitstek de plek waar de pup in aanraking komt met leeftijdsgenootjes van allerlei rassen en maten. Ook zonder dat de pups samen spelen wennen ze wel aan elkaars aanwezigheid wat de socialisatie ten goede komt. Bij puppycursus op een kynologenclub is de kans groot dat er tegelijkertijd ook andere cursussen gegeven worden waarbij de pup in een gecontroleerde omgeving in aanraking kan komen met volwassen honden. Bij socialisatie geldt: overdaad schaadt. Het blootstellen aan contact met zoveel mogelijk honden is niet perse de beste methode. De nadruk zal moeten liggen op het opdoen van zoveel mogelijk positieve ervaringen. Door zelf de controle te nemen hierover wordt deze kans vergroot en voorkom je zoveel mogelijk dat de pup negatieve ervaringen op doet die gemakkelijk voorkomen hadden kunnen worden.