• Gingen de koolmezen dood door pesticiden?
  • Gingen de koolmezen dood door pesticiden?
  • Gingen de koolmezen dood door pesticiden?
Leestijd
2 minuten
Tot nu toe gelezen

Gingen de koolmezen dood door pesticiden?

mar, 11/12/2019 - 11:38

Begin 2018 nam het aantal sterftes toe onder jonge koolmezen. Dat werd gemeld door vogelliefhebbers in met name stedelijke gebieden.
In eerste instantie werd gedacht aan een verband met de middelen die werden gebruikt tegen de buxusmot. Maar klopt die gedachte wel?
CLM, een onafhankelijk kennis- en adviesbureau op het gebied van landbouw, voedsel, natuur en milieu, deed op verzoek van Stichting Triodos Foundation, Ministerie van I&W en de Vogelbescherming Nederland, een onderzoek.

De gedachte dat de bestrijdingsmiddelen tegen de buxusmot de oorzaak is, lijkt logisch. De jonge mezen worden gevoed met de buxusrupsen en als de struiken bespoten zijn zullen de pesticiden zo de jonge mezen bereiken. In een eerste verkennend onderzoek in 2018 werden 14 soorten pesticiden gevonden in 10 monsters van dode mezenjongen. Wat hierbij opviel was dat de mezenjongen uit de bosgebieden minder pesticiden bevatten. Dat is begrijpelijk, daar wordt immers niet bestreden.

Toen echter de monsters werden gesplitst in verschillende soorten pesticiden en andere stoffen viel op dat er een ruime variatie aanwezig was aan pesticiden. De vraag is dan: hoe komt dat in de mezen terecht? Onderzoek in de US laat zien dat insecteneters gevoeliger zijn voor het toepassen van insecticiden vergeleken met herbivoren, omnivoren en zaadeters (Etterson et al., 2017). En mezen zijn insecteneters. In dat verband kan er een relatie zijn tussen het aangetroffen insecticide imidacloprid, een stof die (volstrekt legaal) wordt toegepast in mierenlokdoosjes. Mieren horen tot het normale voedsel van de mees.

Wat opviel was dat er in de dode mezen geen of nauwelijks stoffen werden gevonden die worden gebruikt bij de bestrijding van buxusmotten. Hoewel dat niet was wat men had verwacht kon de enige conclusie zijn dat die middelen dus geen verband hielden met de mezensterfte.

De mees is zoals gezegd een insecteneter en het is logisch dat er dus via de voedselweg een oorzaak wordt gezocht. Maar er zijn ook nog andere manieren.

Er werden ook illegale stoffen gevonden, zoals DDT en DEET. Deze stoffen zijn al jaren verboden maar laten zich slecht afbreken, wat verklaart dat ze werden gevonden. Inname via voedsel zou hier een logische verklaring zijn. Beide stoffen worden nog steeds met regelmaat in omgevingsmonsters gevonden, zodat ook dit niet als een directe oorzaak kan worden gezien voor de sterfte. De besmetting kan simpelweg via de moeder hebben plaatsgevonden.
Overigens waren de hoeveelheden niet voldoende om de sterfte te verklaren.

Buxine werd ook gevonden, een natuurlijke gifstof die voorkomt in de buxusstruik. Maar deze stof is, zo toonde onderzoek aan, niet dodelijk voor mezen.

Een laatste conclusie werd getrokken uit de stoffen die werden gevonden in de mezen en die ook werden aangetroffen in de nestbekleding van de nesten. Mezen gebruiken hiervoor graag haren van andere dieren, zoals katten- en hondenhaar. De stoffen die werden aangetroffen waren met name fipronil, permethrin, flumetrin, imidacloprid, fluralaner, propoxur. Al deze stoffen komen voor in bestrijdingsmiddelen tegen vlooien en teken bij honden en katten. Met name het aantal keren dat  fipronil werd aangetroffen was opvallend. Fipronil is een bekende stof in een aantal middelen voor “pipetjes in de nek”. Het wordt oa gebruikt in Frontline. Ook imidacloprid is een veel gebruikte stof in de vlooienbestrijding (oa Advantage).
De haren in de nesten kunnen deze stoffen hebben overgebracht op de jongen. Om die reden is het wellicht niet zo verstandig als gedacht haren op te hangen “voor de vogeltjes”.

contaminatie

Hoewel niet volledig vaststaat dat deze pesticiden de doodsoorzaak zijn geweest kan het zeker niet worden uitgesloten dat het heeft meegespeeld. Maar ook de contacten met DEET, DDT en PCB’s kunnen niet als ongevaarlijk worden gezien.

Concluderend kan worden gezegd dat met name de fipronil voor enkele van de mezen de doodsoorzaak kan worden geweest. Dan gaat het dus om een zeer klein aantal van het totaal aan onderzochte dieren (41). De overige stoffen waren dermate laag in aanwezigheid dat ze geen doodsoorzaak kunnen zijn geweest.

De vraag is of de mezensterfte wel zoveel groter is dan andere jaren. Het zou ook goed kunnen dat het aantal meldingen is gestegen door grotere bewustwording en door de vele camera’s in nestkastjes en andere manieren die mensen gebruiken om de vogels te observeren. Gecombineerd met de social media, waarop wordt gedeeld wat de stand van zaken is, lijken zulke dingen snel veel erger dan de realiteit.
Wat dit onderzoek wel opleverde is inzicht in wat er speelt in onze omgeving. Het laat zien hoeveel pesticiden er worden gebruikt, die misschien voor de mezen niet dodelijk zijn maar voor vele nuttige insecten wél. En dat is dan toch iets om rekening mee te houden als we gaan bestrijden.