• Week van de Teek: De teek
Leestijd
4 minuten
Tot nu toe gelezen

Week van de Teek: De teek

lun, 04/16/2018 - 17:25

teek  Het is de “Week van de Teek”, en ook bij Dogzine staat de teek de hele week in de spotlights. Vandaag kijken we naar de teek zelf…   want is het nu echt alleen een heel vervelend beestje dat we zo snel mogelijk moeten uitroeien?

Allereerst, “de teek” bestaat niet. Er zijn drie groepen teken, de belangrijkste groep wordt gevormd door de harde teken of schildteken die behoren tot de familie Ixodidae. Er zijn ongeveer 700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en zoogdieren, aldus wikipedia. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde. De tweede groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken (familie Argasidae), waarvan ongeveer 200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en vleermuizen en danken de naam aan het ontbreken van het schildje. De derde groep, de familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één soort: Nuttalliella namaqua, die leeft in Afrika. Een flinke familie dus.

Teken zijn ook geen insecten. En, voor de arachnophoben onder ons, ja, ze behoren tot de familie van de spinnen. Ze lijken er ook op, met vier paren poten (acht in totaal dus), geen antennes op de kop zoals insecten, en, ze vliegen ook niet, en verplaatsen zich ook niet met grote sprongen. Het fabeltje dat ze zich uit bomen op je laten vallen is inderdaad precies dat: een fabeltje. Ze zijn zo klein en licht, dat zelfs het geringste zuchtje wind ze uit de richting zou blazen, in plaats van op je hoofd of lichaam. In plaats daarvan gaan ze als ze honger krijgen op een blaadje of grasspriet zitten en wachten ze geduldig tot er een geschikte gastheer (schaap, hert, hond of mens) langskomt. Steunend op hun derde en vierde paar poten, strekken ze hun eerste en tweede paar poten uit en proberen zo de gastheer vast te pakken. “Questing” wordt dat genoemd. Lukt het, en zitten ze eenmaal op de gastheer, gaan ze op zoek naar een plek waar een bloedvat dicht aan de oppervlakte ligt, waar de huid dun is dus. En daar boren ze zich dan vast…

Teken kunnen verschillende soorten ziektes meedragen (daarover in latere artikelen meer). Niet elke teek (van de 900 soorten) draagt alle ziektes mee. Lyme bijvoorbeeld wordt alleen overgedragen door de schapenteek, in Amerika bekend als de deer tick (hertenteek). Sommige teken kunnen wel meer dan één ziekte verspreiden.

teek
Een mannelijke teek in vergelijking met een lucifer

 

De teek is geen beestje dat pas recent op aarde rond hobbelt. Het zijn zelfs heel oude beestjes. De oudste bekende teken –als fossiel gevonden- dateren uit de Krijtperiode, een periode die 144 miljoen jaar geleden begon en 66 miljoen jaar geleden eindigde. Sommige wetenschappers denken zelfs dat de teek nog ouder is, 200 tot 300 miljoen jaar. Een periode met een relatief warm klimaat en een hoge zeespiegel. En inderdaad, de periode van de dinosauriërs en de eerste zoogdieren en vogels. Teken voedden zich destijds ook volop met dinosauriër-bloed. Helaas, de 99 miljoen-jaar oude teek die in amber (tot steen geworden hars) is gevonden, is weliswaar volgezogen, maar de kans op intact dinosauriër-DNA (Jurassic Park) is nihil. Wat wel duidelijk is, is dat de teek al miljoenen jaren heeft weten te overleven, en dat waarschijnlijk ook nog wel een poosje vol zal houden.

Eigen rol

Is dat erg?  Nee, want ook teken hebben hun eigen rol in de natuur. Allereerst natuurlijk als voedselbron. Vooral reptielen, amfibieën  en vogels zetten graag teek op het menu. Zeker parelhoenders zijn er dol op. In gebieden met veel teken zetten mensen nogal eens parelhoenders uit - ze zijn gewoon als siervogel te houden - om zo de populatie teken binnen de perken te houden. Maar ook kippen en (jonge) kalkoenen zullen een portie teken niet versmaden. Teken zijn overigens niet het hoofdbestanddeel van vogelvoer, daarvoor zijn de meeste simpelweg te klein.

Een andere belangrijke eigenschap van teken is –hoe raar het ook klinkt- het overbrengen van ziektes. Hierdoor speelt de teek namelijk ook een rol bij het reguleren van populaties dieren. Zeker als er overbevolking dreigt van herten of ander hoefwild, helpt de teek mee om de herten te besmetten en zo de populatie weer binnen de perken te krijgen. Ziektes floreren namelijk heel goed tijdens overbevolking. Teken komen ook voor op bijvoorbeeld giraffes, en als het niet een leeuw is die de giraffe dood kan het de teek zijn. Het hoogste aantal ooit op één giraffe gevonden is 50.000 teken!  (En ja, dat was dodelijk). Omdat teken zulke geharde dieren zijn, die vrijwel overal op aarde kunnen overleven, en ook gemakkelijk (vaak via hun gastheren) grote afstanden afleggen zorgen ze ook voor biodiversiteit van micro-organismen en virussen. Sommige virussen zijn compleet afhankelijk van de teek als verspreider. De mens is de voornaamste verspreider van teken wereldwijd in deze tijd; ze vliegen gewoon gezellig mee terug van vakantie.

En, voor de biologen onder ons, teken zijn ook heel goede indicatoren van de status van een ecosysteem. Als de tekenpopulatie enorm toeneemt, is dat vaak een teken dat het aantal roofdieren in dat ecosysteem afneemt. Een studie van populaties van ratelslangen in het oosten van de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, toonde dat gezonde slangen duizenden teken per jaar elimineerden door het eten van muizen en andere kleine zoogdieren waarop teken leven. Ecosystemen met bloeiende slangenpopulaties hebben kleinere populaties teken, dus een toename in teken kan duiden op een probleem binnen de slangenpopulatie. Wetenschappers gebruiken deze informatie om het uitsterven van dieren te voorkomen en potentiële milieuproblemen te voorzien.

teken

 

Nederland en België

De populatie van teken in Nederland groeit structureel, onder andere door de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden en de aanleg van het Natuurnetwerk Nederland. Hierdoor verspreiden gastheren als herten en wilde zwijnen zich beter en nemen de teken in aantal toe. Metingen bevestigen de populatietoename: in Nederland worden vanaf 2007 op twaalf vaste tekenvanglocaties jaarlijks teken geteld. In 2015 werd voor het tweede achtereenvolgend jaar een recordaantal teken gevangen.

In Nederland en België kennen we een tiental soorten teken, die deels zeer gespecialiseerd zijn in het bloed van bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld vleermuizen, woelratten en oeverzwaluwen. Andere soorten hebben meer gastheren op hun menu staan. In beide landen komen teken vooral voor in landelijke gebieden met bossen en struikgewas, onder andere in Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Drenthe, Overijssel, Noordoost-Groningen, de Kempen en de Ardennen. Twee exotische teken, uit het buitenland dus, wisten zich inmiddels ook in Nederland en België te vestigen. De Rhipicephalus en de Dermacentor zijn uit het Middellandse Zeegebied afkomstig en worden meestal via huisdieren (ja, honden) ingevoerd. Rhipicephalus sanguineus kan zich, als hij niet wordt bestreden, binnenshuis handhaven en van de Dermacentor-teek wordt vermoed, dat hij zich in sommige Nederlandse natuurgebieden aan het vestigen is. Enkele in de laatste jaren geconstateerde gevallen van tekenkoorts (babesiose) bij honden kunnen namelijk niet gemakkelijk door directe import uit het buitenland verklaard worden. Een andere soort die hier is gevonden kwam alleen op ingevoerde schildpadden voor.

Elke teek maakt vier levensstadia door. Ei, larve (herkenbaar aan maar drie paar pootjes), nimf en volwassen teek. In de laatste drie stadia voeden teken zich met het bloed van hun gastheer. Na een bloedmaaltijd leeft de teek op de bodem tussen grassen en bladeren. Daar gaat de teek over naar een volgend levensstadium. Na enkele maanden gaat de teek op zoek naar de volgende gastheer voor een nieuwe bloedmaaltijd. De volwassen vrouwtjesteek legt eieren nadat ze is volgezogen met bloed. Daarna gaat de teek dood.

cyclus

Morgen meer over de teek en de mens...

dossier